Economie 5.2

Paragraaf 5.2 
Europa zonder grenzen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.2 
Europa zonder grenzen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Terugblik --> Paragraaf 5.1 a.d.v. een aantal vragen
  2. Gezamenlijke Instructie 5.2 
  3. Zelfstandig werken (25 min) 
  4. Afsluiting 

    Je leert vandaag: 
    - Welke afspraken er zijn binnen de EU. 
    - Wat de taken van de ECB (Europese centrale bank) zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Een Amerikaanse toerist komt naar Amsterdam. Is er sprake van Import of Export?
A
Import
B
Export
C
Geen van beide

Slide 3 - Quizvraag

In een land is het nationaal 580 mld. De export bedraagt 320 mld. Hoe groot is de exportquote?
A
320 ÷ 580 = 0.55
B
320 ÷ 580 x 100 = 55%
C
580 ÷ 320 = 1,81
D
580 ÷ 320 x 100 = 181%

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent wederuitvoer?

Slide 5 - Open vraag

INTERNATIONALE HANDEL
De internationale handel groeit nog steeds:
  • Communicatie: door internet kunnen we razendsnel informatie delen.
  • Transport: Schepen, vliegtuigen worden steeds groter. 
  • Infrastructuur: Iedere dag worden er steeds meer wegen gebouwd. 

Slide 6 - Tekstslide

Open economie: Land in verhouding veel import en export
Gesloten economie: Land in vehouding weinig import en export.

Slide 7 - Tekstslide

De europese unie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Europese Unie
De Europese Unie is een belangrijke afzetmarkt voor veel bedrijven in ons land.

 
Dat komt:
  • doordat er binnen de EU vrijhandel is
  • door de gunstige ligging van Nederland in Europa.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Afspraken binnen de EU
  • Vrij verkeer van goederen en diensten -->


  • Vrij verkeer van personen -->


  • Vrij verkeer van kapitaal ---> 

Slide 12 - Tekstslide

Nederland mag zonder beperkingen exporteren naar andere EU-landen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Welk land behoort niet tot de EU?
A
Finland
B
Roemenië
C
Portugal
D
Zwitserland

Slide 14 - Quizvraag

Je mag in ieder land in de EU een spaarrekening openen. Welke afspraak is dit?
A
Vrij verkeer van personen
B
Vrij verkeer van goederen
C
Vrij verkeer van kapitaal

Slide 15 - Quizvraag

Nederlanders die in Engeland zijn gevestigd zijn, moeten misschien weer in Nederland gaan wonen.
Welke afspraak die vervalt hiermee met Engeland door de Brexit?
A
Vrij verkeer van personen
B
Vrij verkeer van goederen
C
Vrij verkeer van kapitaal

Slide 16 - Quizvraag

EMU
Europese Monetaire Unie.
Landen met de euro als
wettig betaalmiddel.

Monetaire = Munteenheid

Slide 17 - Tekstslide

EMU
Voordelen van de euro binnen de EMU-landen:
  • je kan de prijs van producten beter met elkaar vergelijken
  • je hebt geen kosten voor het omwisselen van valuta

Slide 18 - Tekstslide

Europese Monetaire Unie
Voorwaarden om deel te nemen aan de EMU:
  • In de EMU zijn afspraken gemaakt over de staatsschuld.
  • In de EMU zijn afspraken gemaakt over het begrotingstekort.
  • In de EMU zijn afspraken gemaakt over de maximale inflatie.

Slide 19 - Tekstslide

Europese centrale bank
  • De waarde van de euro bewaken. Prijsstabiliteit 
  • de hoogte van de rente vaststellen die banken moeten betalen.
  • het in omloop brengen van nieuwe  bankbiljetten

Slide 20 - Tekstslide

Het is voor alle EU-landen gemakkelijk om met elkaar te handelen, omdat ze dezelfde munt hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

In Denemarken, Griekenland, Nederland en Spanje kun je met de
euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Alle EMU-landen zijn lid van de EU.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag
Maak paragraaf 5.2 blz. 142 - 145

Klaar? Nakijken en maak de rekenopgaven 1 t/m 4

10 min voor het einde van de les sluiten we gezamenlijk af. 

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting
- Je weet welke afspraken er binnen de EU zijn.
-Je weet wat de taken van de ECB (Europese centrale bank) zijn.

Slide 25 - Tekstslide

Noem twee taken van de Europese centrale bank.

Slide 26 - Open vraag

Welke 3 vrijheden zijn er binnen de EU? 1. Vrij verkeer van ....

Slide 27 - Open vraag