Ik weet waar ik op moet letten als ik
een bericht schrijf. (R)
- Ik kan bedenken wat degene voor wie
het bericht bedoeld is, wil weten. (T1)
- Ik kan in een bericht van iemand anders zien wat er wel en niet goed is. (T2)
- Ik kan zelf een duidelijk bericht schrijven. (I)