Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Koppelingen
Koppelingen
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Koppelingen
MBO
Studiejaar 3
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Koppelingen
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de functie van de koppeling?
A
het verbreken van motor en versnellingsbak
B
Het verbinden van motor en versnellingsbak
C
Het verbinden en verbreken van motor en versnellingsbak
Slide 2 - Quizvraag
Wat is het nadeel van een drukgroep met schroefveren?
(er zijn meerdere antwoorden goed)
A
meer slijtage delen dan een diafragma koppelingen
B
vereist een hoge bedieningskracht
C
lagere kracht overbrenging
D
Er is geen vrijeslag mogelijk voor het koppelingspedaal.
Slide 3 - Quizvraag
Wat is GEEN eis die gesteld wordt aan een koppelingsplaat.
A
Slijtvast
B
hittebestending
C
geschikt voor lage toeren tallen
D
hoog wrijvingscoëfficiënt
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het voordeel van een drukgroep met diafragma veren.
A
hogere bedieningskracht
B
minder slijtage
C
hoger wrijvingscoëfficiënt
D
lagere bedieningskracht
Slide 5 - Quizvraag
Hoe verkrijgen we een koppeling die soepel aangrijpt.
A
door de gaatjes in de klinknagels van de voering.
B
met de veren in de koppelingsplaat.
C
voering met een laag wrijvingscoëfficiënt
D
verende segmenten tussen de voering.
Slide 6 - Quizvraag
Je voert een sliptest uit. zet je de machine in een hoge of lage versnelling?
A
Hoge versnelling.
B
Lage versnelling.
Slide 7 - Quizvraag
Met welk nummer wordt het toplager aangegeven?
Slide 8 - Tekstslide
met welk nummer wordt het toplager aangegeven in de vorige slide?
Slide 9 - Open vraag
Met welk nummer worden de drukvingers aangegeven.
Slide 10 - Tekstslide
Met welk nummer worden de drukvingers aangegeven.
Slide 11 - Open vraag
Een dubbele onafhankelijke koppeling heeft:
A
3 drukvingers
B
1 drukvinger
C
6 drukvingers
D
diafragmaveren
Slide 12 - Quizvraag
Waarom moet het koppelingspedaal vrijeslag hebben?
A
Anders zit de koppeling te hoog.
B
Anders komt de koppeling niet vrij.
C
Anders blijft het druklager altijd mee draaien.
D
om vliegwielschade te voorkomen.
Slide 13 - Quizvraag
Waarom word een sinterbrons koppeling toegepast?
A
Slijtvast.
B
Voor het soepel aangrijpen.
C
Lager wrijvingscoëfficiënt.
D
Om vliegwiel schade te voorkomen.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het gevolg van een toenemende klemkracht. (Fn)
A
Het veranderen van de klemkracht heeft geen direct gevolg.
B
De wrijvingscoëfficiënt neemt toe.
C
De maximaal overdraagbare kracht neemt toe.
D
De wrijvingscoëfficiënt neemt af.
Slide 15 - Quizvraag
Wat neemt er toe wanneer het aantal lamellen toe neemt?
A
De wrijvingscoëfficiënt
B
De binnen diameter van de lamellen.
C
De buiten diameter van de lamellen
D
Het totale aantal wrijvingsoppervlakken.
Slide 16 - Quizvraag
wat is het gevolg van een lagere wrijvingscoëfficiënt?
A
De maximaal overdraagbare kracht neemt af.
B
Dit heeft geen directe gevolgen.
C
De maximaal overdraagbare kracht neemt toe.
Slide 17 - Quizvraag
De bedieningsdruk bedraagt:
350kPa. hoeveel N/cm2
A
350N/cm2
B
35N/cm2
C
3.5N/cm2
D
35bar.
Slide 18 - Quizvraag
Wat geeft letter Z aan in de volgende formule.
Mkopp. = Fn x f x Rgem x z
A
De klemkracht.
B
Het wrijvingscoëfficiënt.
C
De gemiddelde diameter van de plaat.
D
Het aantal wrijvingsvlakken.
Slide 19 - Quizvraag
Waar is het turbine wiel van een vloeistofkoppeling aan bevestigd
A
Aan het vliegwiel
B
Aan de stator
C
Aan de priseas
D
Aan het pompwiel
Slide 20 - Quizvraag
Welk onderdeel mist in een vloeistofkoppeling die wel in een koppelomvormer zit?
A
Turbinewiel
B
Pompwiel
C
Vliegwiel
D
Stator
Slide 21 - Quizvraag
Wanneer is de koppelversterking bij een koppelomvormer het grootst?
A
Bij maximale slip
B
Bij een hoog toerental
C
Bij een laag toerental
D
Bij minimale slip
Slide 22 - Quizvraag
Waarom zit er een vrijloopkoppeling in de stator?
A
Dit zorgt er voor dat er terug geschakeld kan worden zonder te ontkoppelen.
B
Dit zorgt er voor dat je op de motor kunt remmen.
C
Bij een hoog toerental van het pompwiel de stator mee te laten draaien.
D
Bij een hoog toerental van het turbine wiel de stator mee te laten draaien.
Slide 23 - Quizvraag
Hoe meet een (EPM)Engine Power Management over er boost nodig is.
A
Door de stand van het gaspedaal
B
Door torsie van de aandrijfas in de bak.
C
Door een handmatige inschakeling
D
Door de torsie van de PTO as
Slide 24 - Quizvraag
Welk onderdeel van een koppelomvormer zit verbonden aan het vlieg wiel.
A
Turbinewiel
B
Pompwiel
C
Stator
D
Vrijloopkoppeling
Slide 25 - Quizvraag
Moet schakelring 12 naar links of naar rechts voor 540 toeren op de PTO
Slide 26 - Tekstslide
Moet schakelring 12 naar links of naar rechts voor 540 toeren op de PTO
A
Links
B
Rechts
Slide 27 - Quizvraag
Wat meten sensoren 1 en 2
Slide 28 - Tekstslide
Wat meten sensoren 1 en 2
A
Koppel op de aftakas
B
vermogen op de aftakas
C
Slip van de koppeling
D
Torsie in de aandrijf as
Slide 29 - Quizvraag
Dankjewel voor je aandacht.
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Koppelingen les 5
Oktober 2023
- Les met
27 slides
Koppelingen
MBO
Studiejaar 3
Koppeling samenvatting
September 2023
- Les met
38 slides
Logistiek
MBO
Studiejaar 2
Afsluit techniek
Juni 2022
- Les met
32 slides
Techniek
Secundair onderwijs
Oefentoets Sprong 3
Februari 2023
- Les met
20 slides
Wiskunde
Lager onderwijs
Yr 9 Unit4 Week 2 - Lesson 3
Januari 2024
- Les met
36 slides
Mathematics
Lower Secondary (Key Stage 3)
Sensor 2a kgt 2.2 beweging van auto's
Maart 2022
- Les met
20 slides
Nask / Techniek
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 2
Deel 10 - Wat is je telefoonnummer?
Januari 2024
- Les met
36 slides
Okan
Secundair onderwijs
Go direct surface tempratuur sensor
Maart 2024
- Les met
24 slides
Techniek
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1,2