prefixes

Welcome!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Starting Position
       
       Book B
       Binder
       Pen/pencil
       Laptop

Phone in bag - Jacket off - Gum in waste bin 
      
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

What are we going to do today?
- Prefixes

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson goals: at the end of the lesson....
- We can recognise and use prefixes in sentences




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op aan deze woorden?
impossible
unprepared
unwelcome
nonsense
disbelief
            harder
          dancer
          happiness
            drawing
    advertisement

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op aan deze woorden?
possible          impossible
prepared        unprepared
welcome        unwelcome
sense              nonsense
belief              disbelief

hard            harder
dance          dancer
happy          happiness
draw            drawing
advertise    advertisement

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prefixes / Voorvoegsels
Komen voor het woord

Veranderen de betekenis van het woord

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

These prefixes all mean 'not' (niet) or
 'the opposite' (tegenovergestelde)
non-             sense -> nonsense
un-               used -> unused
im-               possible -> impossible
il-                  legal -> illegal
in-                compatible -> incompatible
ir-                 responsible -> irresponsible

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welcome --> unwelcome
patient --> impatient
logical --> illogical
complete --> incomplete

Bovenstaande prefixes geven het woord een ___ betekenis.
A
negatieve
B
positieve
C
tegenovergestelde

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Re- means 'again' (opnieuw) or 'back' (terug)
act -> react
play -> replay
turn -> return
visit -> revisit

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rebuild / return / redo / reminder /
response / recycle / recount

de prefix RE- kun je vaak vertalen met __ en __.
A
nieuw & verkeerd
B
terug & her
C
nog een keer & niet
D
terug & opnieuw

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

mis- / dis- 
Geven een woord een tegenovergestelde of negatieve betekenis.
mistake
disbelief
dislike
disrespect
misbehave
misheard



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

misheard / disbelief / mistake / dislike / disrespect

de prefixes MIS- en DIS- geven een woord een ___ of ___ betekenis.
A
tegenovergestelde & negatieve
B
tegenovergestelde & dezelfde
C
tegenovergestelde & positieve

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

prefixes
non- / un- /  im- /  il- / ir- / in- 
Geven een woord een tegenovergestelde betekenis.

re- 
betekent opnieuw (again) of terug (back)

mis- / dis- 
geven een negatieve of tegenovergestelde betekenis aan een woord.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt er voor "possible"
A
Non
B
Dis
C
Im
D
Ir

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt er voor "sense"
A
Non
B
Un
C
Ir
D
Dis

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt er voor "appear"
A
Un
B
Dis
C
Non
D
Ir

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt er voor "play"
A
Mis
B
Re
C
Un
D
Ir

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

____appear

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___correct

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___welcome

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Make a sentence using the word 'unwelcome'

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

___complete

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Make a sentence using the word 'incomplete'

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

To be continued..... 
De volgende les gaan we het hebben over de suffixes

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Continue...
page 32: exercise (opdracht) 32 b + c

Is also homework for Friday!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies