Communiceren op stage

Communiceren op stage
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
OpvoedkundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 28 min

Onderdelen in deze les

Communiceren op stage

Slide 1 - Tekstslide

 Assertief reageren t.o.v. sub- assertief en agressief.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is assertiviteit?

Slide 3 - Woordweb

Je staat in de rij bij de supermarkt en iemand dringt voor. Niet fijn, je hebt haast. Wat is een assertieve reactie?
A
Je baalt, maar zegt niks
B
Je wordt heel boos en begint te schreeuwen
C
Je zegt op een nette manier dat je eerder in de rij stond
D
Je begint met andere klanten te praten over dit asociale gedrag

Slide 4 - Quizvraag

Assertief zijn is...

- opkomen voor jezelf

- rekening houden met jezelf       én met de ander

- je mening durven geven

- 'nee' durven zeggen

- je grenzen aangeven

- niet over je heen laten lopen 




Slide 5 - Tekstslide

Subassertief zijn is...

- je grenzen niet aangeven

- over je heen laten lopen

- niet zeggen wat je wilt of vindt

- doen wat anderen willen

- geremd en stil zijn

- bang zijn voor ruzie


Slide 6 - Tekstslide

Agressief zijn is...

- voor jezelf opkomen, ten koste van de ander

- tot een conflict komen

- ikke ikke ikke en de rest kan stikken (eigen belang)

- niet naar de ander luisteren

- de ander de schuld geven





Slide 7 - Tekstslide


Als je assertief bent...
A
denk je aan jezelf en de ander
B
denk je alleen aan de ander
C
denk je alleen aan jezelf
D
geef je je grenzen NIET aan

Slide 8 - Quizvraag

Casus

Je loopt ruim een maand stage in een kinderdagverblijf Iedere dag na de lunch moet jij de afwas doen. Het is een flinke stapel en niemand helpt je...



Wat doe je hiermee als je....

  •  subassertief bent
  •  assertief bent
  •  agressief bent


-> klassikaal gesprek





Slide 9 - Tekstslide

Je leidinggevende vraagt of je wilt werken vanavond.
Eigenlijk ben je super moe en zie je het niet zitten.
Wat is een subassertieve reactie?
A
je zegt dat het je helaas niet gaat lukken vanavond
B
je zegt 'haha, bekijk het maar!!'
C
je zegt ja, maar je meldt je de volgende dag 'ziek'
D
je gaat toch werken, want je bent bang dat hij anders boos wordt

Slide 10 - Quizvraag

Feedback krijgen & geven

Slide 11 - Tekstslide

Stappen bij feedback krijgen
  1. neem een open houding aan
  2. slik de verdediging in
  3. laat merken dat je de boodschap hebt begrepen
  4. accepteer de feedback
  5. maak afspraken
  6. waardeer de ander 

Slide 12 - Tekstslide

Waarvoor dient een goede communicatie?


  • een betere zorg
  • hoog welbevinden bij zorgvragers en familie
  • meer wederzijds begrip
  • een fijnere samenwerking met collega’s
  • meer werkplezier en jobfierheid

Slide 13 - Tekstslide

Dit is een diagram over communicatie.
Wat is het grootste deel van onze communicatie:
stem, lichaamstaal, woorden of brieven?
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

verbale communicatie
non-verbale communicatie

Slide 17 - Tekstslide

Lichaamstaal en de eerste indruk

Slide 18 - Tekstslide

4

Slide 19 - Video

00:33
Is jouw eerste indruk positief of negatief?
Wat gaat goed?
Wat gaat minder goed?
Wat denkt de baas?

Slide 20 - Tekstslide

01:02
Is jouw eerste indruk positief of negatief?
Wat gaat goed?
Wat gaat minder goed?
Wat denkt de baas?

Slide 21 - Tekstslide

01:30
Is jouw eerste indruk positief of negatief?
Wat gaat goed?
Wat gaat minder goed?
Wat denkt de baas?

Slide 22 - Tekstslide

02:06
Is jouw eerste indruk positief of negatief?
Wat gaat goed?
Wat gaat minder goed?
Wat denkt de baas?

Slide 23 - Tekstslide

Zwaaien is een vorm van .......
timer
0:08
A
Non-verbale communicatie
B
Verbale communicatie

Slide 24 - Quizvraag

non-verbale communicatie
timer
0:07
A
Geen communicatie
B
Communicatie zonder woorden.

Slide 25 - Quizvraag


timer
0:06
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 26 - Quizvraag

Blozen is
een voorbeeld van
timer
0:05
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 27 - Quizvraag

We zien hier een voorbeeld van....
timer
0:05
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 28 - Quizvraag

Wat zien je hier?
timer
0:05
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 29 - Quizvraag

Een duimpje omhoog is....
timer
0:05
A
Verbale communicatie
B
Non verbale communicatie

Slide 30 - Quizvraag

Je middelvinger opsteken is....
timer
0:05
A
Verbale communicatie
B
Non verbale communicatie

Slide 31 - Quizvraag


timer
0:05
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 32 - Quizvraag


timer
0:05
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie

Slide 33 - Quizvraag


Een duimpje omlaag is....
timer
0:05
A
Verbale communicatie
B
Non verbale communicatie

Slide 34 - Quizvraag



timer
0:05
A
Verbale communicatie
B
Non verbale communicatie

Slide 35 - Quizvraag


timer
0:05
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie

Slide 36 - Quizvraag

Basisregels van communicatie
Verbale communicatie:
  1. Duidelijkheid
  2. Luisteren
  3. Toon en intonatie
  4. Emathie
  5. Kernboodschap

Slide 37 - Tekstslide

Non-verbale communicatie:
  1. Lichaamstaal
  2. Oogcontact
  3. Gelaatsuitdrukkingen
  4. Afstand
  5. Tijd
  6. Kleding & uiterlijk

Slide 38 - Tekstslide

Communiceren in de zorg en welzijnssector
STRUCTUUR VAN EEN GESPREK
1. Begroeting
Een groet is een ritueel gebaar dat sociaal contact op gang brengt. Hoe je iemand begroet, hangt ook af van de cultuur.
2. Kennismaking
Als het de eerste keer is dat je iemand ontmoet,                             stel je jezelf voor.



Hallo, ik ben .... en ik kom hier stage doen

Slide 39 - Tekstslide

Structuur van een gesprek
  1. Begroeting
  2. Kennismaking
  3. Het gesprek
  4. Afscheid nemen 

Slide 40 - Tekstslide