In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
A6 Falt vrijdag 19 februari 2021
Slide 1 - Tekstslide
Les objectifs d'apprentissage
je kent:
belangrijke feiten over het Franstalig gebied.
hoofdzaken van de staatsinrichting
belangrijke gebeurtenissen uit de recente geschiedenis
belangrijke geografische gegevens
opvallende verschillen met de Nederlandse cultuur
Slide 2 - Tekstslide
Alors: Vous êtes prêts?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Il y a combien d'habitants en France?
A
46 million
B
96 million
C
66 million
D
86 million
Slide 5 - Quizvraag
Quelle ile fait partie de la France?
A
Tenerife
B
Madeira
C
Corsica
D
Sardinië
Slide 6 - Quizvraag
Comment s'appelle la fleuve qui traverse Paris?
A
le Rhône
B
la Seine
C
la Loire
D
la Garonne
Slide 7 - Quizvraag
La France est dirigée par un...
A
roi
B
prince
C
président
D
premier
Slide 8 - Quizvraag
Le président français habite dans
A
l'hotel de Matignon
B
le Sénat
C
Le quinquennat
D
le Palais de l'Elysée
Slide 9 - Quizvraag
Aan welke landen grenst Frankrijk onder andere? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
België, Luxemburg, Duitsland, Italie
B
Spanje, Zwitserland, Italië, Portugal
C
Spanje, Zwitserland, Italië, België
D
België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk
Slide 10 - Quizvraag
Comment s'appelle l'hymne national de la France
A
La Marseillaise
B
La Parisienne
C
Le chant des Paris
D
La concorde
Slide 11 - Quizvraag
Comment s'appelle la montagne la plus haute de la France?
A
le Mont Ventoux
B
le Mont Blanc
C
l'Alpe d'Huez
D
le Tourmalet
Slide 12 - Quizvraag
Welke vorstendom grenst aan Frankrijk?
A
Andorra
B
Liechtenstein
C
Malta
D
San Marino
Slide 13 - Quizvraag
Als je vanuit Nederland naar Frankrijk belt is het toegangsnummer...
A
0031
B
0033
C
0044
D
0018
Slide 14 - Quizvraag
Le nom romain pour Paris est....
A
Arelate
B
Augustodonum
C
Lugdunum
D
Lutetia
Slide 15 - Quizvraag
La fête nationale en France est.....?
A
le 14 juillet
B
le 14 juin
C
le 14 septembre
D
le 14 août
Slide 16 - Quizvraag
Il y a combien de régions en France?
A
13
B
21
C
11
D
27
Slide 17 - Quizvraag
Il y a combien de départements en France?
A
76
B
96
C
86
D
66
Slide 18 - Quizvraag
Dans une droguerie on vend ....?
A
alcohol
B
softdrugs
C
medicijnen en verzorgingsproducten
D
sigaretten
Slide 19 - Quizvraag
C'est qui cette personne célèbre sur l'image?
Slide 20 - Open vraag
Van wie is dit schilderij?
A
Eugène Delacroix
B
Louis le Grand
C
Paul Cézanne
D
Paul Gauguin
Slide 21 - Quizvraag
Wie is Marianne en waar staat zij voor? Beantwoord in het Nederlands
Slide 22 - Open vraag
Marie Curie ontving met haar man de Nobelprijs voor de...
A
Vrede
B
Natuurkunde
C
Scheikunde
D
Letterkunde
Slide 23 - Quizvraag
Men zegt dat de Fransen afstammen van de ....
A
Batavieren
B
Germanen
C
Kelten
D
Noormannen
Slide 24 - Quizvraag
In welke volgorde bezoek je de scholen? Begin met het laagste niveau. 1. L'école primaire / 2. la maternelle 3. le lycée / 4. la garderie 5. le collège (ZET een streepje tussen de getallen!)
Slide 25 - Open vraag
La France est le plus grand pays de l'Europe en ce qui concerne la surface
A
vrai
B
faux
Slide 26 - Quizvraag
un autre nom pour Paris est
A
la ville éclaire
B
la ville lumière
C
la ville puante
D
la ville méchante
Slide 27 - Quizvraag
un autre mot pour 'voorstad' est
A
la ville
B
la campagne
C
l'exode rural
D
la banlieue
Slide 28 - Quizvraag
Nomme les 3 marques de voitures françaises dans l'ordre alfabétique (zet een komma tussen je antwoorden)
Slide 29 - Open vraag
Que signifie TGV?
Slide 30 - Open vraag
Qu'est-ce que la SNCF? (réponds en néerlandais)
Slide 31 - Open vraag
Que signifie la laicité?
A
de strikte scheiding van kerk en staat
B
de vrijheid van geloof
C
de culinaire fijnproeverij
D
de Franse gastronomie
Slide 32 - Quizvraag
Quel est le mot pour 'burger' (persoon) en français?
Slide 33 - Open vraag
'j'ai mal au coeur' signifie
A
ik heb pijn in mijn lijf
B
ik heb pijn in mijn hart
C
ik ben misselijk
D
ik ben verdrietig
Slide 34 - Quizvraag
Comment s'appelle l'université la plus connue de Paris?
A
La Sorbonne
B
La Nicière
C
L'université de Paris
D
La Gendarmerie
Slide 35 - Quizvraag
Quel animal représente la France?
A
B
C
D
Slide 36 - Quizvraag
le contraire de faible est...
A
gras
B
fort
C
bruit
D
vieille
Slide 37 - Quizvraag
Un autre nom pour la France est?
A
Le Pays
B
la Méditerrannée
C
la Frontière
D
l'Hexagone
Slide 38 - Quizvraag
un autre nom pour la première guerre mondiale est....
A
La grande guerre
B
L'armistice
C
les Nations Unies
D
La guerre affreuse
Slide 39 - Quizvraag
La devise (de slogan) de la France est...
Slide 40 - Open vraag
Welke stad staat bekend om haar filmfestival?
A
Cannes
B
Nice
C
Antibes
Slide 41 - Quizvraag
Wat is de naam van dit warenhuis?
A
Centre Pompidou
B
La belle de Paris
C
Au beau chapeau
D
Galeries Lafayette
Slide 42 - Quizvraag
Hoe heet dit Franse cabaret gebouw?
A
le Moulin des arts
B
le Moulin coquin
C
le Moulin de Paris
D
le Moulin rouge
Slide 43 - Quizvraag
"Weetje": Hoeveel brood eten Fransen dagelijks?
A
88 gr
B
120 gr
C
250 gr
D
320 gr
Slide 44 - Quizvraag
Ongeveer hoeveel keer groter dan Nederland is Frankrijk?
A
6 keer
B
8 keer
C
11 keer
D
13 keer
Slide 45 - Quizvraag
De traditionele Franse baret heet officieel een ....