Les 3: kringlopen

Les 3: kringlopen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 3: kringlopen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
- Leerdoelen
- Herhalingsopgave
- Uitleg 
- Opdrachten voedselrelaties
- Filmpje

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de kringloop van water beschrijven.
  • Je kunt de kringloop van koolstof beschrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke zin is juist?
A
In een voedselweb lopen meerdere voedselbronnen door elkaar.
B
In een voedselweb lopen meerdere voedselketens door elkaar.

Slide 4 - Quizvraag

In de afbeelding zijn enkele voedselrelaties in een levensgemeenschap in zoetwater schematisch weergegeven. Drie schakels, aangeduid met 1, 2 en 3, zijn niet ingevuld.

Bij welk nummer moet een plantensoort worden ingevuld?
A
bij nummer 1
B
bij nummer 2
C
bij nummer 3

Slide 5 - Quizvraag

De eerste schakel in een voedselketen is altijd een ...

Slide 6 - Open vraag

Welke rol heeft een kat in de kringloop van stoffen?
A
consument
B
producent
C
reducent

Slide 7 - Quizvraag

... leveren het voedsel voor alle andere organismen
A
consument
B
producent
C
reducent

Slide 8 - Quizvraag

Behoren afvaleters tot de producenten, tot de consumenten of tot de reducenten?

Slide 9 - Open vraag

Vul in het schema van het voedselweb de volgende organismen op de juiste plaats in (zie afbeelding). 
muggenlarve
snoek
kikkervisje
waterkever
baars
algen

Slide 10 - Sleepvraag

In de afbeelding is een kringloop van stoffen schematisch getekend.

Wat moet er in het lege vak staan om de kringloop compleet te maken?
A
een bacterie
B
een dier
C
een plant

Slide 11 - Quizvraag

De kringloop van water
Alle organismen hebben water nodig om te kunnen leven. Je krijgt water binnen als je drinkt of eet. Water verlaat je lichaam met de urine, met zweet of door uitademen. In de natuur doorloopt water een kringloop(zie afbeelding). Het meeste water bevindt zich in de oceanen en zeeën. Samen bedekken deze ongeveer 75% van het aardoppervlak. In de oceanen en zeeën vindt verdamping van water plaats, vooral als het warm is. Deze waterdamp stijgt op. Hoog in de lucht wordt het kouder, waardoor de waterdamp condenseert (kleine druppels vormt). Zo ontstaan wolken. Als de druppels in de wolken groter worden, gaat het regenen. Door neerslag (regen, sneeuw of hagel) keert het water dat is verdampt uit de oceanen en zeeën terug op het aardoppervlak. Het water verzamelt zich in rivieren en stroomt terug naar de oceanen en zeeën.

Slide 12 - Tekstslide

De kringloop van koolstof
In de afbeelding op de volgende slide is de kringloop van koolstof weergegeven. In deze afbeelding zie je in welke vorm koolstof voorkomt in de lucht, in planten, in dieren en in bacteriën en schimmels.
In de lucht komt koolstofdioxide voor. Koolstofdioxide bestaat uit deeltjes zuurstof en deeltjes koolstof. Planten nemen koolstofdioxide op uit de lucht. Bij de fotosynthese maken ze hiermee glucose en zuurstof. De koolstof uit het koolstofdioxide wordt dan opgenomen in glucose.
Glucose is een energierijke stof die in je lichaam als brandstof wordt verbruikt. De energie in de glucose komt dan vrij. Ook planten gebruiken een deel van de glucose die ze vormen als brandstof. In cellen zonder bladgroen en in het donker wordt glucose verbrand om energie vrij te maken. Hierbij ontstaat koolstofdioxide, dat de planten afgeven aan de lucht. Een ander deel van de gevormde glucose gebruikt de plant om allerlei andere energierijke stoffen te maken (eiwitten, koolhydraten en vetten). De koolstofdeeltjes komen zo terecht in energierijke plantaardige stoffen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

De kringloop van koolstof
Als een plant door een dier wordt gegeten, komen de energierijke stoffen uit de planten in het dier terecht. Een deel van deze stoffen dient als brandstof in de cellen van het lichaam van dieren. Hierbij ontstaat ook koolstofdioxide, dat aan de lucht wordt afgegeven. Een ander deel van de energierijke stoffen dient als bouwstof. De koolstof komt nu voor in de energierijke stoffen van dieren (eiwitten, koolhydraten en vetten). Het restant van de plantaardige stoffen wordt niet verteerd; dit deel verlaat het lichaam van het dier met de uitwerpselen.

Een dier kan op zijn beurt worden gegeten door een ander dier of door een mens. Zo kan de koolstof van het ene organisme terechtkomen in het andere organisme.
Planten en dieren sterven ook zonder te worden gegeten. De stoffen in de dode resten van organismen en in de uitwerpselen van dieren worden opgenomen door reducenten. De bacteriën en schimmels verbruiken het grootste deel van de opgenomen energierijke stoffen als brandstoffen bij de verbranding. Hierbij ontstaat weer koolstofdioxide, dat aan de lucht wordt afgegeven.

Slide 15 - Tekstslide

Noteer twee manieren waarop water je lichaam binnenkomt.

Slide 16 - Open vraag

Noteer drie manieren waarop water je lichaam verlaat.

Slide 17 - Open vraag

Welke gebeurtenis in de kringloop van water vindt vooral plaats in de oceanen en zeeën?

Slide 18 - Open vraag

Wat gebeurt er bij de condensatie van water?

Slide 19 - Open vraag

Noteer drie vormen van neerslag.

Slide 20 - Open vraag

In welke stof in de lucht komt koolstof voor?

Slide 21 - Open vraag

In welke stoffen in organismen komt koolstof voor?

Slide 22 - Open vraag

Waarvoor hebben planten koolstofdioxide nodig?

Slide 23 - Open vraag

Welke stoffen ontstaan bij fotosynthese?

Slide 24 - Open vraag

Sleep de woorden naar de juiste plekken in de koolstof kringloop.
Fotosynthese
verbranding
glucose
plantaardige energierijke stoffen
energierijke stoffen in bacterie en schimmels
energierijke stoffen in dieren
verbranding
verbranding

Slide 25 - Sleepvraag

Een plant wordt gegeten door een dier. Energierijke stoffen van de plant komen dan in het lichaam van het dier terecht.

Waar blijft de koolstof als deze energierijke stoffen in het lichaam van het dier worden verbruikt als brandstof?

Slide 26 - Open vraag

Waar blijft de koolstof als deze energierijke stoffen in het lichaam van het dier worden gebruikt als bouwstoffen?

Slide 27 - Open vraag

Een deel van de energierijke stoffen die een dier eet, wordt niet verteerd.

Waar komt de koolstof uit de energierijke stoffen dan achtereenvolgens terecht?

Slide 28 - Open vraag

Welke functies hebben bacteriën en schimmels in de koolstofkringloop?

Slide 29 - Open vraag

Hier staan gebeurtenissen die deel uitmaken van de kringloop van koolstof.
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Een plant neemt koolstofdioxide op uit de lucht
Bacteriën en schimmels geven koolstofdioxide af aan de lucht
Een dier sterft
Glucose wordt omgezet in allerlei plantaardige energierijke stoffen
Bacteriën en schimmels verbruiken energierijke stoffen bij de verbranding
Dierlijke energierijke stoffen worden door bacteriën en schimmels opgenomen? 
Bij de fotostynthese wordt koolstofdioxide verbruikt en ontstaat glucos
Plantaardige energierijke stoffen worden omgezet in dierelijke energierijke stoffen
Een plant wordt gegeten door een dier
1
2
3
4
5
6
7
8
9

Slide 30 - Sleepvraag

In de afbeelding zie je een schema met enkele processen van de koolstofkringloop.

Welke pijl stelt de fotosynthese voor?

Slide 31 - Open vraag

In de afbeelding zie je een schema met enkele processen van de koolstofkringloop.

Welke pijl geeft de omzetting aan die door reducenten wordt uitgevoerd? Leg je antwoord uit.

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Video