les 2 - Agrarische samenleving

De Middeleeuwen
Hofstelsel en horigheid
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De Middeleeuwen
Hofstelsel en horigheid

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een hofmeier?
A
Beheerders van de bezittingen van de koning
B
Legeraanvoerders
C
Ridders
D
Monniken

Slide 3 - Quizvraag



Wat zijn vazallen?
A
koningen
B
leenmannen
C
leenheren
D
boeren

Slide 4 - Quizvraag

Wat gaf Karel de Grote zijn trouwste vazallen als beloning?
A
zijn trouwste vazallen kregen ieder als beloning een gebied in leen.
B
Zijn trouwste vazallen hoefden geen belasting te betalen.
C
Zijn trouwste vazallen kregen ieder als beloning voedsel.
D
Zijn trouwste vazallen mochten in het paleis van Karel komen wonen.

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noemen we het stelsel met leenheren, leenmannen en vazallen?
A
hofstelsel
B
domein
C
ecologisme
D
feodalisme

Slide 6 - Quizvraag

Wat doet de leenheer in het leenstelsel?
A
Leenheer geeft advies aan de leenman
B
Leenheer zweert trouw aan de leenman
C
Leenheer geeft land aan de leenman
D
Leenheer geeft soldaten aan de leenman

Slide 7 - Quizvraag


De leenman ontving land van zijn leenheer. Voor welk van de volgende zaken was de leenheer niet verantwoordelijk
A
Het land besturen met wetten en regels
B
Het christelijke geloof verspreiden
C
Rechtspreken
D
Belasting innen

Slide 8 - Quizvraag

Een leenman kan ook een leenheer zijn.
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe edelen hun grondgebied organiseerden en bestuurden, en hoe het leven van de boeren er uit zag.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht: leven op het domein
Het leven in de vroege middeleeuwen speelde zich af op autarkische (zelfvoorzienend) domeinen. We gaan onderzoeken hoe zo’n domein er uit zag en we gaan daarna een eigen domein tekenen.

Het hofstelsel

Slide 11 - Tekstslide

KA 10: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via het hofstelsel en horigheid.
Leerdoelen:
 - Je kunt uitleggen wat een autarkie is;
- Je kunt uitleggen waardoor de agrarisch-urbane samenleving verdween en plaats maakte voor een agrarische cultuur;
- Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel was georganiseerd;
- Je kunt uitleggen wat de voor- en nadelen waren van het leven als horige;
- Je kunt aangeven wat er op een domein allemaal te vinden is;
- Je kunt uitleggen waarom de geldeconomie grotendeels plaats maakte voor een ruileconomie.

Slide 12 - Tekstslide

vaardigheden
- Inleven in historische personen;
- Informatie uit verschillende bronnen op een gestructureerde manier opslaan;
- Informatie uit verschillende bronnen samenvoegen tot een beeld te komen van het verleden;
- Het denken en doen van mensen in het verleden verklaren vanuit de hun standplaats en rekening houden met verschillende factoren die deze standplaatsgebondenheid bepalen.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1

Je gaat eerst je voorkennis activeren en kijken naar welke bronnen je hebt. Gebruik hiervoor je tekstboek (4.1 en 4.2) en de bronnen die de docent je aanreikt.. Schrijf in steekwoorden de belangrijkste informatie op.

Opdracht 2

Je bedenkt wat er allemaal nodig is op een domein. Dus: aan welke eisen moet een domein voldoen om een domein te kunnen zijn? Gebruik hierbij je bronnen. 
  

Opdracht 3
Teken met je groepje een middeleeuws domein. De docent deelt A3-papier uit.
Hints: eten, drinken, kleding, huizen, warmte, gereedschappen, beroepen, indeling, etc.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Lees en bekijk de bronnen en probeer samen tot een schets van een domein te komen.

Als je tevreden bent over je schets dan werk je hem in het net op A3 uit

Slide 15 - Tekstslide

Hofstelsel (1)
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.

  • Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp

Slide 16 - Tekstslide

Hofstelsel (2)
  • In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.

  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen)

  • De opbrengst van het andere deel was volledig van de heer.

Slide 17 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 18 - Tekstslide

Veel plichten,
weinig rechten

  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.

Slide 19 - Tekstslide


Ridders en kastelen

  • Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
  • In ruil daarvoor kreeg hij een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
  • In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
  • Ridders woonden in kastelen, maar dat waren in het begin vaak houten boerderijen, die pas later van steen werden.
  • De meeste kastelen die er nu nog staan zijn van na het jaar 1000

Slide 20 - Tekstslide


Het drieslagstelsel

  • Als landbouwgrond elk jaar wordt gebruikt, dan wordt de grond onvruchtbaar, waardoor de oogst steeds minder werd.
  • Met het drieslagstelsel werd de grond verdeeld in drie stukken, 
  • waarbij elk jaar één stuk grond niet gebruikt werd (braak). 

  • Hierdoor kon de grond herstellen en werd de opbrengst hoger.

Slide 21 - Tekstslide

Braak
🐄
Zomergraan
🏖
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1 
Jaar 2 
Jaar 3 
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Leren betekenis begrippen 4.8
agrarisch-urbane samenleving, agrarische samenleving, domein, abt, horigen, herendiensten, zelfvoorzienend, hofstelsel

Leer KA: De vrijwel volledige vervanging van de agrarische-urbanische cultuur door een zelfvoorzienende agrarische samenleving georganiseerd via hofstelsel en horigheid

Maak: opdr 52




Slide 23 - Tekstslide