Disco hfst 26 start tekst 26.A

klas 3 Latijn
dinsdag 12 mei
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

klas 3 Latijn
dinsdag 12 mei

Slide 1 - Tekstslide

Programma
herhalen vormen coniunctivus
oefenen met vormen
nakijken oefeningen
herhaling vertaalregels coniunctivus
inleiding hfst 26
start vertaling 26.A

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
je weet waaraan je een coniunctivusvorm herkent
je kunt een werkwoordsvorm benoemen

je kent de vertaalregels voor de coniunctivus

Slide 3 - Tekstslide

coniunctivus per tijd herkennen
plusq. perf.
perfectum
imperfectum
praesens
audires
audivisses
audiveris
audias

Slide 4 - Sleepvraag

vorming coniunctivus actief
praesens

imperfectum

perfectum

plusq. perf.
veni-a-nt

venire-nt

ven-eri-nt

venisse-nt
stam + a + uitg.

inf. prae + uitg.

pf-stam + eri + uitg.
inf. perf. + uitg.

Slide 5 - Tekstslide

coniunctivus per tijd herkennen
plusq. perf.
perfectum
imperfectum
praesens
audireris
auditus esses
auditus sis
audiaris

Slide 6 - Sleepvraag

vorming coniunctivus passief
praesens

imperfectum

perfectum

plusq. perf.
mitt-a-mini

mittere-mini

missi sitis

missi essetis
stam + a + uitg.

inf. prae + uitg.

PPP en coni. prae van esse
PPP en coni. impf. van esse

Slide 7 - Tekstslide

dent
A
coni. prae
B
coni. impf
C
ind. prae
D
ind. impf

Slide 8 - Quizvraag

dederit
A
coni. perf
B
coni. plusq. perf.
C
ind. perf.
D
ind. plusq. perf.

Slide 9 - Quizvraag

data sint
A
coni. actief
B
coni. passief
C
ind. actief
D
ind. passief

Slide 10 - Quizvraag

data essent
A
coni. actief
B
coni. passief
C
ind. actief
D
ind. passief

Slide 11 - Quizvraag

Nakijken oefeningen
werkboek blz. 93
  • opdracht 6 > stof in boek bestuderen > vragen?
  • opdracht 7
  • opdracht 8

Slide 12 - Tekstslide

opdr. 7 (blz. 93)
a. De DJ viel, zodat hij zijn arm brak.
A
doel
B
gevolg
C
allebei
D
geen van beide

Slide 13 - Quizvraag

opdr. 7 (blz. 93)
b. Ik ging naar de disco, opdat ik de DJ zou kunnen horen.
A
doel
B
gevolg
C
allebei
D
geen van beide

Slide 14 - Quizvraag

opdr. 7 (blz. 93)
c. De DJ was zo beroemd, dat veel meisjes voor hem vielen.
A
doel
B
gevolg
C
allebei
D
geen van beide

Slide 15 - Quizvraag

opdr. 7 (blz. 93)
d. De DJ werkte hard om veel geld te verdienen.
A
doel
B
gevolg
C
allebei
D
geen van beide

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht 8 (blz. 93)
a. ut Brutus coniurationem faceret = dat Brutus een samenzwering maakte.

b. ne necaretur = dat hij gedood werd.

c. Ut curiam intravit = Zodra hij de curia binnenkwam.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 8 (blz. 93)
d. cum se defenderet = hoewel hij zich verdedigde.

e. Cum Cicero nave effugere non posset = Toen/omdat Cicero per schip niet kon wegvluchten.

f. cum servis = (samen) met zijn slaven.

Slide 18 - Tekstslide

Coni. vertalen in hoofdzinnen
IND: Aliquid discimus = wij leren iets.
CONI: Aliquid discamus
1. TWIJFEL (in vraagzin): Aliquid discamus? = Moeten we iets leren?
2. MOGELIJKHEID (in 'gewone' zin): Discamus aliquid. = We zouden iets kunnen leren.
3. VERBOD (in 'bevel' zin met ne): Ne discas! = Jij moet niet leren.
4. AANSPORING (in 'bevel' zin): Discamus aliquid! = Laten we iets leren!
5. WENS: Utinam discamus aliquid. = Wij zouden graag iets wilen leren.

Slide 19 - Tekstslide

Coni. vertalen in bijzinnen
bijzin met ind.
bijzin met coni.
ut
1. zoals
2. zodra
1. (zo)dat
2. opdat, om te
ne
-
1. opdat niet, om niet te
2. dat
cum
wanneer, toen
1. terwijl, nadat
2. omdat
3. hoewel
4. als

Slide 20 - Tekstslide

Inleiding hfst 26
Caesar                                                  Cleopatra
Cicero
Brutus en Cassius

Marcus Antonius
Octavianus                                           Octavia

Slide 21 - Tekstslide

Vertalen tekst 26.A
(in ieder geval t/m r. 9)
vragen via de chat

Slide 22 - Tekstslide

Ken je de coni. al (weer wat beter) quiz

Slide 23 - Tekstslide

'ut' + coni. vertaal je als
A
zodra, zoals
B
zodra, zodat
C
opdat, zoals
D
opdat, zodat

Slide 24 - Quizvraag

De bijzin 'Cum necaret, ....' betekent:
A
Zodra hij doodde, ...
B
Zodat hij doodde, ...
C
Hoewel hij doodde, ....
D
Hij zou kunnen doden, ...

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk
> vertaling tekst 26.A maken t/m r. 9
> herhaal de regels hoe je coni. moet herkennen
> herhaal de regels hoe je coni. moet vertalen
> stel je vragen via de berichtenbox

Slide 26 - Tekstslide

Tot volgende week!!

Slide 27 - Tekstslide