vwo 3 - W21 - Kapitel 4 - bijvoeglijk naamwoord

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Herzlich willkommen!

Handys ins Hotel &

Schulsachen auf den Tisch!

Herzlich willkommen

bei

Heute im Unterricht:

- Übungen letzte Woche besprechen

- Uitleg bijvoeglijk naamwoord
- Übungen Lektion 4/5 erledigen

Du lernst:

- het bijvoeglijk naamwoord in het Duits te verbuigen.

Rückblick: keuzevoorzetsels

 1]  Meine Schwester steht an [d.....] Fenster (o).

2]  Ich stelle die Vase vor [d....] Bilder.

3]  In [ein....] Monat (m) fahren die Schüler nach Paris.

wo? - 3e naamval - dem

wohin? - 4e naamval - die

wann? - 3e naamval - einem

Rückblick: e/i und a/ä-Wechsel

Vervoeg de werkwoorden.

1]  Du [helfen]

2]  Er [sehen] und wir [sehen].

3]  Er [geben] mir Blume.

4] Du [schlafen] immer lang.

hilfst

sieht und sehen

gibt

schläfst

Kapitel 5, Lektion 1: bijvoeglijk naamwoord

- zegt iets over een zelfstandig naamwoord

- Der Film ist schön.

- ein schöner Film

Kapitel 5, Lektion 1: bijvoeglijk naamwoord

- "de sleutel" leer je uit je hoofd

Extra: Leseverstehen

- https://eindexamensite.nl/join_class?group_code=RSTFF

An die Arbeit! A3A/G3A

Kapitel 5: Lektion 1

Arbeitet an Übungen 7 und 8 auf Seite  61/62
(9 und 10) 

An die Arbeit!

Kapitel 5: Lektion 1

Arbeitet an Übungen 7 und 8 auf Seite  61/62

Kapitel 4: Lektion 4

- Übungen: 1, 2, 3, 7, 8, 9

- Wann:

Diese Woche gemacht!

An die Arbeit!

Keuzeprogramma:

- Kapitel 4: Lektion 3

Arbeitet zu zweit an Übung 9. Führt auch das Gespräch.

- Kapitel 4: Lektion 4

- Übungen: 1, 2, 3, 9

- Wann:

Diese Woche gemacht!

Ich kann
Informatie over personen en plaatsen uit informatieve teksten te begrijpen.

JA

NEIN

Ich kann
het onderwerp te bepalen van korte kijk-/luisterfragmenten.

JA

NEIN

Wat zal de 3e naamval in een zin zijn?

1. onderwerp van de zin
2. werkwoorden in de zin
3. meewerkend voorwerp in de zin
4. lijdend voorwerp in de zin

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp van de zin te vinden?

1. alle werkwoorden van de zin zoeken
2. AAN/VOOR wie + gezegde + onderwerp
3. wie/wat + gezegde
4. wat/wie + gezegde + onderwerp

Welke uitgangen kent de 3e naamval?
M-O-V-MV

1. der/das/die/die
2. dem/dem/der/den-n
3. den/das/die/die

Grammatik - persoonlijk vnw 4e nv

mich	dich	ihn	sie	es	uns	euch	sie/Sie
mij	jou	hem	haar	het	ons	jullie	hen/hun & u

Kapitel 4:

Lektion 2: Übung 9

Grammatik - 3e naamval uitgangen

	M	O	V	MV
1e	der ein	das ein	die eine	die keine
4e	den einen	das ein	die eine	die keine
3e	d em	d em	d er	d en -n
	ein em	ein em	ein er	kein en -n

Grammatik - 3e naamval voorzetsels

1

2

3

4

Grammatik

Zeitangaben

Grammatik

Hausaufgaben

Unterrichtsstunde Deutsch

Arbeitsblatt machen

sehe

nochmal wiederholen

Aufgabe von gestern kontrollieren