Herhalingsles 4h kua (alvast)

Herhalingsles 4h kua (alvast)
Grote vellen papier meenemen 
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles 4h kua (alvast)
Grote vellen papier meenemen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Onderdelen les:
- Hoe beantwoord je een toetsvraag – Hester
- Oefenen met een vraag / joker toetsvraag
- Placemat maken in groepjes
- Evt. nog uitleg of quiz

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom bij KUA! 
  • Jas uit & tas op de grond 
  • Laptop nog in de tas
  • KUA mapje, schrift en pen op tafel 
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

leerlingen kunnen gelijk iets doen: antwoord geven op deze vraag.
Overzicht periode 1
wk1: Intro + geschiedenis
wk2: Beeldende kunst
wk3: Beeldende kunst
wk4: Beeldende kunst + film 
wk5: Film
wk6: Theater 
wk7: Dans
wk8: Dans 
wk9: Muziek 
wk10: Herhaling
wk 11: Herhaling 
Thema: Cultuur van het moderne
Benodigde lesmaterialen: Laptop, pen, papier, KUA-mapje 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
1. Hoe beantwoord je een toetsvraag
2. Maak een toetsvraag
3. Placemat maken in groepjes
4. Quiz 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunst algemeen



Wat ga je leren voor de toets?
-Lesson-Up en aantekeningen zijn het belangrijkst.
-Boek geeft nog meer uitleg, meer voorbeelden en op thema.
Heb je het boek nog niet?
Mail sturen!
 b.ozkul@johandewittscholengroep.nl
Modernisme 1900-1950 historische context
Beeldende kunst
Film
Theater
Dans
Muziek
Begrippenboekje bij P1 bij de toets

Slide 6 - Tekstslide

begrippenboekje mag dus bij 1e toets

Wat neem je mee naar de toets?

Slide 7 - Tekstslide

opgeladen allemaal!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
1. Hoe beantwoord je een toetsvraag 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

13. (1P). Het voordoek van het ballet Parade was bewust tamelijk behoudend in vergelijking met de ontwerpen van de kostuums en de decors door Picasso.

Waarom zou Picasso een voordoek hebben ontworpen waarvan de stijl er klassieker uitzag dan de kostuums die hij had ontworpen?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

13. (1P). Het voordoek van het ballet Parade was bewust tamelijk behoudend in vergelijking met de ontwerpen van de kostuums en de decors door Picasso.

Waarom zou Picasso een voordoek hebben ontworpen waarvan de stijl er klassieker uitzag dan de kostuums die hij had ontworpen?

a. Omdat de voorstelling verrassend en vernieuwend moest zijn. Door een behoudend voordoek werd het contrast groter met de kubistische decors.
b. Omdat het fantasie binnen de gordijnen is, buiten de gordijnen is het realiteit.
c. Om aandacht te trekken.
d. Picasso heeft dit waarschijnlijk gedaan zodat er meer aandacht werd besteed aan de kostuums, niet aan de stijl.
Wat is het juiste antwoord? Wat ontbreekt bij de andere antwoorden?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. (3p). Op de afbeeldingen zie je ‘stills’ van de film Das Cabinet des Dr. Caligari (1920). De film hoort bij de kunststroming Expressionisme. Noem aan de hand van drie vormgevingsaspecten waarom de film hoort bij de kunststroming Expressionisme?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a. De tekening heeft niet veel kleuren, er wordt het meest zwart gebruikt. 
b. Donkere belichting. Gezichtsuitdrukking. De ruimte.
c. Vorm, lijn en kleur. De film hoort bij de kunststroming expressionisme, omdat er een bepaalde angst in deze 3 plaatjes naar voren komt. Het geschminkte man is blijkbaar angstig. Dat is vooral te zien aan zijn mimiek op het 3e plaatje.Het uitdrukt dus een soort angst. Wat betreft de kleuren, zijn dat voornamelijk wit en zwart. Erg duister en donker.

Wat is het juiste antwoord? Wat ontbreekt bij de andere antwoorden?

Slide 12 - Tekstslide

d. Stomme film, zwart-wit. Abstracte decors, werken verwarrend. schmink en mimiek. De belichting gebruikt sterke licht-donkercontrast, met focus licht.
23. (2p). Je ziet hier verschillende stills van scènes uit het Triadisch Ballet. De choreograaf Oscar Schlemmer was van oorsprong beeldend kunstenaar.

Noem één aspect van de dans en één aspect van de kostuums waaraan je dat kan zien in dit ballet.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

23. (2p). Je ziet hier verschillende stills van scènes uit het Triadisch Ballet. De choreograaf Oscar Schlemmer was van oorsprong beeldend kunstenaar.

Noem één aspect van de dans en één aspect van de kostuums waaraan je dat kan zien in dit ballet.

a. Dans: grote bewegingen. Kostuums: kleurrijk, uitgebreid en wijde tutu's.
b. Dat Schlemmer van oorsprong kunstenaar was, kun je zien aan de manier waarop de dansers zich bewegen en door de ruimte gaan. Ronde en rechte bewegingen, gebaseerd op de vorm van kostuum. Kostuums zijn gebaseerd op beeldende basisvormen, zoals cirkel, kubus, driehoek.
c. Aspect van dans: ruimte. Aspect van kostuum: ze droegen als een tekening met lijnen en verschillende kleuren.

Wat is het juiste antwoord? Wat ontbreekt bij de andere antwoorden?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Maak een toetsvraag 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Placemat maken 
timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Quiz

Slide 22 - Tekstslide

Toets zijn vragen gevarieerd. Nu quizje om reproductieve kennis op te halen voor het leren. 
Cultuur van het moderne (modernisme)
A
1850-1900
B
1900-1950
C
1950-2000
D
2000-nu

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke stroming hoort dit schilderij?
A
expressionisme
B
kubisme
C
futurisme
D
dadaïsme

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Je kan inzoomen dan zie je een skelet wandelen 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke stroming horen de schilderijen?
A
expressionisme
B
kubisme
C
surrealisme
D
dadaïsme

Slide 28 - Quizvraag

Bespreken waarom!!!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke compositie?
A
overall
B
centrale compositie
C
driehoekscompositie
D
diagonale compositie

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit schilderij is ...
A
figuratief
B
geabstraheerd
C
abstract

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Abstract

Figuratief
Geabstraheerd

Slide 33 - Sleepvraag

voortelling: WAT er wordt afgebeeld. Er zijn drie soorten voorstelling te onderscheiden; figuratief (herkenbare voorstelling / naar de werkelijkheid),
abstract (voorstelling is niet herkenbaar) en geabstraheerd (de voorstelling
is gedeeltelijk herkenbaar maar niet naar de werkelijkheid geschilderd) 
Wat is een avant-garde kunstenaar?
A
Kunstenaars die hun tijd ver vooruit zijn en vernieuwend zijn. Ze braken met eerdere kunstopvattingen.
B
Kunstenaars die experimenteren.
C
Kunstenaars die braken met eerdere kunstopvattingen.

Slide 34 - Quizvraag

a = Kunstenaars die hun tijd ver vooruit zijn en vernieuwend zijn. Ze braken met eerdere kunstopvattingen. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kuleshov effect:
A
Effect dat kijkers beelden die niets met elkaar te maken hebben toch aan elkaar koppelen.
B
Effect dat beelden aan elkaar gekoppeld zijn.
C
Effect dat geluid en beeld elkaar versterkt.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervreemdingseffecten in het moderne theater
A
Acteurs richten zich tijdens het spel rechtstreeks tot het publiek
B
Acteurs beginnen plotseling te zingen
C
Tijdens het spel wordt het decor gewisseld
D
Acteurs lopen de zaal in

Slide 37 - Quizvraag

Bij welke theatermaker hoort dit? 
Geef een voorbeeld van een vervreemdingseffect (theater: Brecht)

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond stanislavski belangrijk?
A
Groots acteren
B
Absurdistisch acteren
C
Komisch acteren
D
Geloofwaardig acteren

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een verschil tussen klassiek ballet en moderne dans

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ausdrucktansz
A
Expressiedans waarin logica centraal staat.
B
Expressiedans. Het lichaam is een instrument om gevoelens mee te uiten.
C
Uitdrukdans. Het gaat om het uitdrukken van gebaren.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je in de blues/jazz een noot die onzuiver begint en naar de juiste hoogte glijdt?
A
dissonant
B
blue note
C
syncope
D
grondtoon

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het effect van een syncope in de jazzmuziek?
A
het klinkt somber
B
er kan hierdoor geïmproviseerd worden
C
je kan het makkelijker meezingen
D
Door verschuiving van ritmische accenten gaat het swingen

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee naar de toets?






Begrippenboekje krijg je van ons 

Slide 44 - Tekstslide

opgeladen allemaal!!!!!!!!!!!!!!!!!!!