Les 31_oefentoets + leesopdracht

This lesson we will...
  • (20 min) practice reading comprehension
  • (10 min) recap grammar
  • (5 min) break
  • (40 min) practice test
  • (5 min) the end
At the end of the lesson I have practiced for the upcoming test.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

This lesson we will...
  • (20 min) practice reading comprehension
  • (10 min) recap grammar
  • (5 min) break
  • (40 min) practice test
  • (5 min) the end
At the end of the lesson I have practiced for the upcoming test.

Slide 1 - Tekstslide

Practice reading comprehension
Wat? read text 5 t/m 8 and answer the questions
Noise level? ZS

Finished? Read on a higher level with more difficult questions! Ask the teacher for the advanced reading material.

timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je een comparison (trap van vergelijking)?
A
er - est
B
er - est/more - most
C
more - most
D
er - more - most

Slide 3 - Quizvraag

Welke comparison is juist?

A
big - bigger - biggest
B
big - biger - bigest
C
big - more big - most big
D
big - bigger - bigst

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste comparison.

The king is the ___________
A
more powerful
B
powerfuller
C
powerfullst
D
most powerful

Slide 5 - Quizvraag

Welke comparison is NIET juist:
A
bad - badder - baddest
B
big - bigger - biggest
C
small - smaller - smallest
D
far - further - furthest

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste comparison.

Kayleigh is … than Senne.
A
more studious
B
happy
C
sweet
D
louder

Slide 7 - Quizvraag

Hoe maak je een ja/nee vraag in de verleden tijd in het Engels?
A
Plaats het onderwerp aan het begin van de zin.
B
Als er was/were/could in de zin staat schuif je deze naar het begin van de zin.
C
Begin de zin met did
D
Plaats de persoon aan het begin van de zin.

Slide 8 - Quizvraag

Maak van de zin een ja/nee vraag in de verleden tijd:
You were sick yesterday.

Slide 9 - Open vraag

Maak van de zin een ja/nee vraag in de verleden tijd:
He caught the ball

Slide 10 - Open vraag

Maak van de zin een ja/nee vraag in de verleden tijd:
Didar was at the beach last week.

Slide 11 - Open vraag

Maak van de zin een ja/nee vraag in de verleden tijd:
Do they work well together?

Slide 12 - Open vraag

Hoe maak je een ontkennende zin in de verleden tijd? Je voegt...

A
not
B
do not
C
am not
D
did not

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin staat in de ontkennende verleden tijd?
A
I could dig up my own grave right now.
B
I dug up my own grave.
C
I shouldn't have dug up my grave.
D
I didn't dig up my own grave.

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin laat de ontkennende verleden tijd zien?
"The mother........ the blinds." (open)
A
Didn't the mother open the blinds?
B
The mother didn't open the blinds
C
The mother opened the blinds
D
Did the mother open the blinds?

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juist vorm van de ontkende verleden tijd:
You arrived yesterday.
A
Not you arrived yesterday.
B
You arrived not yesterday.
C
You did not arrive yesterday.
D
Do you arrive yesterday.

Slide 16 - Quizvraag

Ik snap de grammatica van hoofdstuk 6
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

5 minute break
Rules:
  • Stay seated
  • no food
  • no laptop or phone
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Practice test
What? practice for the test.
Noise level? ZF

Finished? Practice for the upcoming test with Slim Stampen.

timer
30:00

Slide 19 - Tekstslide

Homework
Study
At the end of the lesson I have practiced for the upcoming test.

Slide 20 - Tekstslide