Herhaling Lezen H1 + H2 LJ2

Lezen hoofdstuk 1 + Hoofdstuk 2
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Lezen hoofdstuk 1 + Hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Herhalen theorie hoofdstuk 1 + 2

- Oefenen met korte opdrachten

- Lijstje met wat je moet kennen en kunnen op de toets

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 
Onderwerp van een tekst
geeft aan waar een tekst over gaat.

Je vindt deze door een tekst verkennend te lezen

Stel jezelf de vraag: Waar gaat deze tekst over?

Slide 3 - Tekstslide

Safaripark heeft ze nu alle vijf
- Big Five
- Gespot!
- Fotoworkshops
- Afrika in Nederland

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
Alinea's
- Begint altijd op een nieuwe regel
- Soms springt een alinea in (dus begint een stukje later in de zin
- Tussen alinea's staan vaak witregels
- Een alinea loopt meestal ook niet tot het einde van een regel

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
Boven een alinea staat soms een deeltitel

Een alinea gaat dan over een deel van het onderwerp. Dit noem je een deelonderwerp
Om te weten wat het deelonderwerp is, stel je jezelf de vraag:
Waarover gaat deze alinea?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
Moeilijke-woordenwijzer
1. Is het woord belangrijk om de tekst te begrijpen?
2. Kijk of de uitleg ergens in de tekst staat
3. Kijk of je een deel van het woord herkent
4. Raad de betekenis van het woord door het in de zin te plaatsen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen van hoofdstuk 1?
Wat je moet kennen
Wat je moet kunnen
- Wat het onderwerp van een tekst is
- Wat alinea's zijn
- Wat deeltitels zijn
- Wat deelonderwerpen zijn

- Het onderwerp van een tekst kunnen benoemen
- Alinea's kunnen herkennen
- Aangeven waaraan je een alinea kan herkennen
- Deeltitels van een tekst kunnen aanwijzen
- Deelonderwerpen van alinea kunnen benoemen

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
Tekstdoelen
Geeft de bedoeling aan van de tekst / wat de schrijver wil bereiken

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
Verwijswoorden
Verwijzen naar één of meerdere woorden in een tekst.

Stel jezelf een vraag die begint met wie, wat, waar / welke?

De drie watervallen zijn prachtig als ze stromen. Toch zien ze er ook in bevroren toestand spectaculair uit

Let op: Verwijswoorden verwijzen altijd naar iets dat eerder is genoemd!

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
Signaalwoorden: voorbeeld
Signaalwoorden geven een verband aan tussen woorden, zinnen of alinea's


Verband
Signaalwoorden
opsomming
ten eerste, maar, ook, bovendien, verder

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
Verband
Signaalwoorden
opsomming
ten eerste, maar, ook, bovendien, verder

tegenstelling
maar, daarentegen, toch, echter, integendeel

voorbeeld
bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals, ter illustratie

Slide 15 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen van hoofdstuk 1?
Wat je moet kennen
Wat je moet kunnen
-- Welke tekstdoelen er zijn
- Wat verwijswoorden zijn
- Welke verbanden er zijn
- Welke signaalwoorden er zijn

- Tekstdoel kunnen benoemen bij een tekst
- Kunnen benoemen waar een verwijswoord naar verwijst
- Het verband kunnen noemen bij een signaalwoord
- Signaalwoorden uit een tekst kunnen halen

Slide 16 - Tekstslide