Herhaling voortekens
1 / 12
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe klinkt een noot als er een ♭ (mol) voor staat?
A
Even hoog
B
Hoger
C
Lager
Slide 2 - Quizvraag
Als je dit voor aan de balk ziet staan, waar moet je dan rekening mee houden?
A
Alle B's en E's moeten een hele toon hoger klinken
B
Alle B's en E's moeten een hele toon lager gespeeld
C
Alle B's worden Bes en alle E's worden Es
Slide 3 - Quizvraag
Welk(e) vast(e) voorteken(s) zie je hier?
A
Een kruis op de hoogte van de F
B
Een kruis op de hoogte van de C
C
Een mol op de hoogte van de E
D
Een mol op de hoogte van de B
Slide 4 - Quizvraag
Hoe heet deze noot?
A
bes
B
ces
C
es
D
ges
Slide 5 - Quizvraag
Als er een mol voor een noot staat, dan komt er..
A
"is" achter de oorspronkelijke notennaam
B
"es" achter de oorspronkelijke notennaam
C
"is" of een "s" achter de oorspronkelijke notennaam
D
"es" of een "s" achter de oorspronkelijke notennaam
Slide 6 - Quizvraag
Hoe heet een A met een kruis?
A
Ais
B
As
C
A
D
Aas
Slide 7 - Quizvraag
Hoe heet een E met een mol?
A
Ees
B
Es
C
Eis
D
E
Slide 8 - Quizvraag
Welke toets moet ik indrukken om de noot Gis te spelen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 9 - Quizvraag
Welke toets moet ik indrukken om de As te spelen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 10 - Quizvraag
Welke toets moet ik indrukken om een Des te spelen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 11 - Quizvraag
Welke toets moet ik indrukken om een Ais te spelen?
A
1
B
2
C
3
D
4
