Hoorcollege EHBO: brandwonden & andere kleine ongevallen

• Zorg en Welzijn hoorcollege
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 3,4

HOORCOLLEGE

EHBO: Brandwonden & andere kleine ongevallen

Wat hebben we vorige week ook alweer behandeld?

Leervragen

1. Hoe herken je de verschillende brandwonden?
2. Hoe behandel je de verschillende brandwonden?
3.  Wat is het verschil tussen verslikken en verstikken?
4. Welke kleine ongevallen zijn er nog meer en hoe behandel je deze?

Wat weet je al van
brandwonden?

Eerstegraads brandwonden

• Pijnlijk
  
• Huid is rood en dikker dan normaal
  

Wat zou jij doen bij een eerstegraads brandwond?

Eerst water, de rest komt later!

• Lauw, zachtstromend water (niet direct op de wond)
  

Wat zou je doen als er geen kraan in de buurt is?

• Koelen met lauw, zachtstromend water
• Tijdens het koelen kun je de sieraden af doen
  
• Alleen kleding verwijderen die niet vastgeplakt zit
  
• Kleding die vastgeplakt zit moet je nat houden
  
• Het slachtoffer geruststellen

Wat moet je altijd doen?

Tweedegraads brandwonden

• Zeer pijnlijk
  
• Huid is rood en dikker dan normal
  
• Er ontstaan blaren met geel vocht
  

Wat zou je doen bij een tweedegraads brandwond?

• Koelen, minstens 10 minuten 
• De brandwond losjes afdekken 
  
• Slachtoffer naar de huisarts brengen
  

Let op! 

De blaren mag je niet doorprikken!

Wat te doen bij een 

tweedegraads brandwond:

Derdegraads brandwond

• Geen pijn, de zenuwen zijn verbrand
  
• Huid om de wond heen is wel pijnlijk
  
• Vuur? -> zwarte huid
  
• Water? -> grijze / witte huid
  

• Koelen, minstens 10 minuten
  
• De brandwond losjes afdekken
  
• Slachtoffer naar de huisarts brengen
  

Wat doen bij een 

derdegraads brandwond:

Waaraan herken je een eerstegraads brandwond?

1. De huid is rood en dik en het doet pijn
2. Er zijn blaren met geel vocht
3. De huid is zwart en doet heel veel pijn
4. het slachtoffer voelt geen pijn

Welke soort brandwond doet het meeste pijn?

1. De eerstegraads brandwonden
2. De tweedegraads brandwonden
3. De derdegraads brandwonden

Splinters

Een splinter verwijder je met een ...

Wat doe je bij een splinter die een stukje uit de huid steekt?

1. verwijderen met een steriele pincet,

2. licht op de huid drukken, zodat er een beetje bloed uitkomt,

3. eventueel afdekken met een pleister.

Wat doe je bij een splinter die helemaal onder de huid zit?

1. huid ongeveer 10 minuten laten weken in warm water,

2. huid boven splinter openen,

3. splinter pakken met steriele naald,

4. wondje spelen onder de kraan.

5. wondje afdekken met een pleister

Wat doe je als er een voorwerp in de neus zit?

1. neus snuiten met een neusgat dicht

2. niet eruit? doorverwijzen naar arts

3. kind in de gaten houden, bij beschadiging, alsnog doorverwijzen naar een arts

Wat doe je bij een voorwerp of insect in het oor?

1. Proberen eruit te halen met pincet/ wattenstaaf
2. Oor druppelen met lauw warm water
3. Kind op zij laten schudden met hoofd
4. -

Insectenbeten

Wat MOET je weten over een cliënt als het om insectenbeten gaat.

1. Of een cliënt hier allergisch voor is
2. Of een cliënt hier bang voor is
3. Of een cliënt hier veel jeuk van krijgt
4. -

Vuiltje in het oog

1. handen goed wassen

2. oog spoelen ; gezicht onder kraan, zachte waterkraan

of met schoon gaasje proberen te pakken

3. niet weg? doorverwijzen naar arts

Hoeveel minuten moet je het oog minstens spoelen als er een bijtende stof in is gekomen?

1. 10 minuten
2. 20 minuten
3. 30 minuten
4. 40 minuten

bijtende stof in het oog?

1. oog minstens 30 minuten met lauw zachtstromend water spoelen. Oog hierbij open houden.

2. doorverwijzen naar arts.

Verwerkingsopdracht

1. Lees tekstbron 5.4

2. Beantwoord de leervragen van deze week

3. Zoek op het zorgplein 5 giftige dingen die gevaarlijk kunnen zijn voor kinderen

4. Omschrijf wat het giftige object is en wat je moet doen als een kind dit binnen krijgt

Leervragen

1. Hoe herken je de verschillende brandwonden?
2. Hoe behandel je de verschillende brandwonden?
3.  Wat is het verschil tussen verslikken en verstikken?
4. Welke kleine ongevallen zijn er nog meer en hoe behandel je deze?

Maak nu de toets over de stof van deze en vorige week!