soorten verbanden en signaalwoorden

1 / 14
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

soorten verbanden en signaalwoorden 
Je hebt gekeken naar een instructiefilmpje over signaalwoorden en de verbanden die ze aangeven;
Je krijgt nu een aantal vragen;
doel is: je kunt verbanden herkennen en benoemen!


Slide 2 - Tekstslide

Er zijn verschillende manieren om alinea's met elkaar te verbinden,
namelijk door: 
- een herhaling van woorden of woordgroepen te gebruiken
- signaalwoorden te gebruiken
- signaalzinnen (aankondigende of terugblikkende) te gebruiken
-overgangszinnen met een verwijzend woord te gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

signaalwoorden
Signaalwoorden zijn woorden of woordgroepen die alinea's met elkaar verbinden. ze geven niet alleen aan dat er een verband is, maar uit het signaalwoord kun je ook opmaken om welk verband het gaat. Zo'n woord heeft dus een duidelijke functie in de logische opbouw van de tekst. 

Slide 4 - Tekstslide

Vorig jaar snapte ik natuurkunde nog, maar nu snap ik er niks meer van.
Het signaalwoord 'maar' geeft een....
A
oorzakelijk verband aan
B
opsommend verband aan
C
tegenstellend verband aan
D
voorwaardelijk verband aan

Slide 5 - Quizvraag

Je ziet hieronder zes signaalwoorden staan. Welke signaalwoord geeft een tegenstellend verband aan?
omdat / als gevolg van / vervolgens / alles bij elkaar / doch

Slide 6 - Open vraag

Sleep de signaalwoorden naar de bijpassende signaalwoorden. 
opsomming
voorbeeld
tegenstelling
conclusie
onder andere
bovendien
kortom

daarom 
zo
dus
toch
ten eerste
echter 

Slide 7 - Sleepvraag

Afgelopen nacht viel er meer dan een meter sneeuw. Daardoor stortte het dak van onze schuur in.
Het signaalwoord 'daardoor' geeft een....
A
concluderend verband aan
B
oorzakelijk verband aan
C
redengevend verband aan
D
vergelijkend verband aan

Slide 8 - Quizvraag

Je ziet hieronder zes signaalwoorden staan. Welk signaalwoord geeft een voorwaardelijk verband aan?
opdat / maar / hierdoor / hoewel / tenzij / dus

Slide 9 - Open vraag

Sleep de signaalwoorden naar het juiste verband
Oorzaak-Gevolg
Chronologie
Tegenstelling
echter
daarna
maar
doordat
vervolgens
toch
waardoor
hoewel

Slide 10 - Sleepvraag

Welk signaalwoord past het beste in de volgende zin?
De dakconstructie van de sporthal werd zwaar belast door de hoeveelheid sneeuw; ............besloten de autoriteiten de sporthal te sluiten.
kies uit: als gevolg van / terwijl / daarom / niettemin / derhalve

Slide 11 - Open vraag

Je ziet bij A, B, C en D signaalwoorden staan. Drie daarvan geven een opsommend verband aan; één niet. Welk signaalwoord is dat?
A
eerst
B
daarnaast
C
daartoe
D
ten eerste....ten tweede

Slide 12 - Quizvraag

Bij A, B, C en D zie je signaalwoorden staan.
Welke signaalwoorden geven een chronologisch verband aan?
A
doordat, zodat
B
vroeger, intussen
C
echter, hoewel
D
dat wil zeggen, met andere woorden

Slide 13 - Quizvraag

Je weet nu: 
dat je alinea's op verschillende manieren met elkaar kunt verbinden;
dat je dat onder andere doet door signaalwoorden te gebruiken; 
dat signaalwoorden duidelijk maken wat de functie van de alinea's ten opzichte van elkaar is en hoe zinnen met elkaar in verband staan. 

Slide 14 - Tekstslide