week 8 vast paragraaf 4.4

Welkom bij geschiedenis
Binnen= beginnen:
  • Ga rustig zitten

  • Pak alvast je leerboek en schrift en start met lezen van paragraaf 4.4

Inschrijfuur: herhaling vaste les uitleg paragraaf 4.4



1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij geschiedenis
Binnen= beginnen:
  • Ga rustig zitten

  • Pak alvast je leerboek en schrift en start met lezen van paragraaf 4.4

Inschrijfuur: herhaling vaste les uitleg paragraaf 4.4



Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  1. Na de vakantie: Formatieve opdracht.
  2. Herhaling vorige week (5 min)
  3. Uitleg paragraaf 4.4 (20 min)
  4. Zelf werken (10 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt beschrijven hoe het christendom de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk werd.

Je kunt uitleggen waardoor het Romeinse Rijk in verval raakte.

Je kunt beschrijven hoe er een einde kwam aan het West-Romeinse Rijk.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling vorige week
herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen herhalen

Slide 4 - Tekstslide

Maak de volgende tekst compleet.
Gebruik de volgende woorden:
Limes - castella - Rijn - Germanen- munten - villa's - 
geruild - Klassieke cultuur - Romanisering - geldhandel

Het leven in het Romeinse Rijk was bijzonder. Langs de (1), de grens van het rijk, woonden de (2). De (3) was een belangrijke rivier voor handel. In (4), kleine forten, woonden soldaten. Rijke Romeinen hadden (5) met mooie tuinen. Mensen gebruikten (6) om te betalen, waardoor er minder werd (7). Er ontstond dus een echte (8). De (9) zorgde ervoor dat de (10), met haar mozaïekvloeren en Latijnse taal, zich verspreidde over de veroverde gebieden. 
timer
1:30

Slide 5 - Tekstslide

Maak de volgende tekst compleet.
Gebruik de volgende woorden:
Limes - castella - Rijn - Germanen- munten - villa's -
geruild - Klassieke cultuur - Romanisering - geldhandel

Het leven in het Romeinse Rijk was bijzonder. Langs de Limes, de grens van het rijk, woonden de Germanen. De Rijn was een belangrijke rivier voor handel. In castella, kleine forten, woonden soldaten. Rijke Romeinen hadden villa’s met mooie tuinen. Mensen gebruikten munten om te betalen, waardoor er minder werd geruild. Er ontstond dus een echte geldhandel. De Romanisering zorgde ervoor dat de Klassieke cultuur, met haar mozaïekvloeren en Latijnse taal, zich verspreidde over de veroverde gebieden. 

Slide 6 - Tekstslide

Welk begrip past het beste bij deze bron?

Slide 7 - Tekstslide

§4.4: Het einde van het West-Romeinse Rijk 

Slide 8 - Tekstslide

Wat weet je al over het christendom?

Slide 9 - Woordweb

Geloven in één god
  • In de veroverde gebieden mocht de bevolking haar eigen goden blijven vereren.
  • Ook in de Romeinse provincie Judea hielden mensen hun eigen geloof: jodendom.

Slide 10 - Tekstslide

Geloven in één god
  • Bijzonder geloof, omdat: monotheistisch geloof
  • heilige boeken (Tenach).
  • God zou de Joden een land geven: Israel.
  • Geloofden in een verlosser.

Slide 11 - Tekstslide

Het christendom
  • In de tijd van keizer Augustus leefde in Judea een Joodse man: Jezus van Nazareth.
  • Vertelde aan de mensen dat ze menslievend, verdraagzaam, vergevingsgezind, vrijgevig en eenvoudig moesten zijn.
  • Hij vertelde ook over de hemel: daar ga je naar toe als je dood bent.

Slide 12 - Tekstslide

Het christendom
  • Sommige Joodse leiders vonden Jezus een onruststoker: bedreiging voor hun positie.
  • Zo ontstond er een nieuw geloof: het christendom.

Slide 13 - Tekstslide

Romeinen en het christendom
  • In het begin zagen de Romeinse bestuurders de christenen als een ongevaarlijke groep.
  • Dit veranderde toen steeds meer mensen zich bekeerden.
  • Daarbij weigerden christenen om de Romeinse keizer als god te vereren.
  • Het christendom werd verboden en de christenen vervolgd.

Slide 14 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 15 - Tekstslide

Vervolgingen
  • Het aantal christenen nam toch toe.
  • Keizer Constantijn stopte in 313 met de vervolgingen.
  • Het christendom was weer toegestaan.

Slide 16 - Tekstslide

Het christendom wordt staatsgodsdienst 

391: Keizer Theodosius I = verbod op het Grieks-Romeinse geloof. Het christendom werd het staatsgodsdienst.
Christendom verspreidde zich snel over het Romeinse Rijk. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het Christendom?
A
Geloof in meerdere goden
B
Geloof in Griekse goden
C
Geloof in de goddelijkheid van de keizer
D
Geloof in 1 God volgens de leer van Jezus Christus

Slide 18 - Quizvraag

Het Christendom is
A
Polytheïstisch
B
Monotheïstisch

Slide 19 - Quizvraag

Hoe kon het christendom zich verspreiden?
Voor wie was het Christendom het meest aantrekkelijk?
A
Arme mensen, slaven vrouwen
B
Romeinen met een gemiddeld inkomen of hoger

Slide 20 - Quizvraag

Het Rijk in de problemen

  • Epidemieën: 30% van de bevolking overleden
  • Economische crisis: minder handel, minder inkomsten
  • Germaanse invallen langs de limes
  • Zwakke keizers en burgeroorlogen





Slide 21 - Tekstslide

Grote Volksverhuizing
3e eeuw - 5e eeuw


Vanuit oosten Europa vallen andere volken (Hunnen) de Germanen aan -> slaan op de vlucht -> Germanen vallen Romeinse Rijk aan:
  • Europese stammen slaan op de vlucht en kunnen, nu de grenzen niet meer zijn bewaakt, het Romeinse Rijk binnentrekken. 
  • En door deze volken, gaan andere volken ook weer op de vlucht. In heel Europa trekken volken rond.

Slide 22 - Tekstslide

Het Rijk wordt gesplitst


Keizer Diocletianus het Rijk in twee stukken, om het beter te kunnen besturen en verdedigen:

  • Het Rijk wordt in 395 twee stukken gedeeld. 
  • Het oostelijk deel wordt het Oost-Romeinse Rijk. De hoofdstad is Constantinopel. 
  • In het West-Romeinse Rijk blijft Rome (voorlopig) de hoofdstad. 
  • Beide rijken hebben een eigen keizer.







Slide 23 - Tekstslide

In het West-Romeinse Rijk, met de hoofdstad Rome (later: Milaan en Ravenna), spraken de meeste mensen Latijn.
In het Oost-Romeinse Rijk, met de hoofdstad Constantinopel, spraken de meeste mensen Grieks.

Slide 24 - Tekstslide


Het West-Romeinse Rijk valt
476




  • Volken vallen het Rijk binnen en plunderen de rijkdommen. 
  • In 476 zette een Germaanse generaal de keizer van het West-Romeinse Rijk af. Er kwam geen nieuwe keizer. Romeinse soldaten gaan terug naar huis.
  • Bisschoppen krijgen steeds meer macht.
  • Historici zien dit als het einde van het West-Romeinse Rijk en het begin van de Middeleeuwen. . Voor de meeste mensen veranderde er echter niets. De volksverhuizingen gingen nog minstens een eeuw door.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video


En het Oost-Romeinse Rijk?

  • Het Oost-Romeinse Rijk blijft nog bijna 1000 jaar langer bestaan: pas in 1453 wordt Constantinopel ingenomen door de Turken.
  • Dat komt vooral doordat het goed beschermd ligt tussen woestijnen en bergen. 
  • Bovendien geeft de Oost-Romeinse keizer vijanden geld om met rust gelaten te worden. 
Tegenwoordig is de Hagia Sophia (Aya Sophia) één van de grootste moskeeën ter wereld. In de tijd van het Oost-Romeinse Rijk was dit de grootste christelijke kerk ter wereld.

Slide 27 - Tekstslide

Werktijd
STAP 1
STAP 2
KLAAR ?

Maak alle opdrachten paragraaf '4.4'

OF

Vul je mindmap aan met de info uit paragraaf 4.4

Hoe?
  • Alleen
  • Muziek in mag
  • Vraag? Steek je vinger op!
 Nakijken van je gemaakte opdrachten.

OF

Vul je mindmap aan met de info uit paragraaf 4.4

Klaar met zowel de opdrachten als je mindmap? Maken - Keuzeopdracht C: Uit die tijd in het Rijksmuseum




 
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Werktijd
STAP 1
STAP 2
KLAAR ?

Maak alle opdrachten paragraaf '4.1, 4.3 en 4.4'

OF

Vul je mindmap aan met de info uit paragraaf 4.1, 4.3 en 4.4

Hoe?
  • Alleen
  • Muziek in mag
  • Vraag? Steek je vinger op!
 Nakijken van je gemaakte opdrachten.

OF

Vul je mindmap aan met de info uit paragraaf 4.4

Klaar met zowel de opdrachten als je mindmap? Maken - Keuzeopdracht C: Uit die tijd in het Rijksmuseum




 
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Voor mij zijn de leerdoelen behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll