VWO / HAVO 4 - 19 janvier

Bonjour ! 
- Zet je camera aan

- Leg je telefoon naast je, we gaan het gebruiken


Fijne les! 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour ! 
- Zet je camera aan

- Leg je telefoon naast je, we gaan het gebruiken


Fijne les! 

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui 
- Huiswerk checken 
- de spreektoets oefenen


Leerdoel : Jullie hebben de spreektoets geoefend. 

Slide 2 - Tekstslide

Tekst 5 - Vraag 7
"C'est un projet unique au monde" (lignes 12-13). Quel est le projet d'après le premier alinéa? 

A - Des stylistes de mode collectionnent les jeans pour le personnel du zoo Kamine à Tokyo
B - Le personnel du zoo Kamine met des morceaux de Denim sur les animaux sauvages pour les protéger
C - Le zoo Kamine à vend des jeans mordus et griffés par des animaux sauvages

Slide 3 - Tekstslide

Quel est le projet d'après le premier alinéa?
A
A
B
B
C
C

Slide 4 - Quizvraag

Tekst 5 - Vraag 7
"C'est un projet unique au monde" (lignes 12-13). Quel est le projet d'après le premier alinéa? 

A - Des stylistes de mode collectionnent les jeans pour le personnel du zoo Kamine à Tokyo
B - Le personnel du zoo Kamine met des morceaux de Denim sur les animaux sauvages pour les protéger
C - Le zoo Kamine à vend des jeans mordus et griffés par des animaux sauvages

Slide 5 - Tekstslide

Tekst 5 - Vraag 7
Ligne 5 : Le personnel du zoo leur a
« demandé » de griffer et de mordre des morceaux de denim, cette matière qui compose le jean. Ils en ont ensuite fait des jeans de collection qu’ils commercialisent.

Griffer = krabben
Mordre = bijten
Commercialiser = verkopen

Slide 6 - Tekstslide

Tekst 5 - Vraag 8
À quoi sert le 2ème alinéa? À montrer : 

A - Comment on fait un "Zoo jeans"
B - Pourquoi le personnel porte un "Zoo jeans"
C - Quels sont les avantages d'un "Zoo jeans" 
D - Qui a eu l'idée de fixer le prix d'un "Zoo jeans" 

Slide 7 - Tekstslide

À quoi sert le 2ème alinéa? À montrer :
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 8 - Quizvraag

Tekst 5 - Vraag 8
À quoi sert le 2ème alinéa? À montrer : 

A - Comment on fait un "Zoo jeans"
B - Pourquoi le personnel porte un "Zoo jeans"
C - Quels sont les avantages d'un "Zoo jeans" 
D - Qui a eu l'idée de fixer le prix d'un "Zoo jeans" 

Slide 9 - Tekstslide

Tekst 5 - Vraag 8
Ligne 23 : Le personnel a ensuite ramassé les morceaux de denim. Ils ont assemblé les morceaux de manière à former un vrai pantalon et y coudre la marque « Zoo jeans ».

Ramasser = verzamelen
Assembler = monteren
Former = vormen
Coudre = naaien

Slide 10 - Tekstslide

Tekst 5 - Vraag 9
Qu’est-ce qu’on lit sur le « Zoo jeans » au 3ème alinéa ? Un « Zoo jeans » est un pantalon

A - qui a l’odeur des animaux 
B - qui est démodé
C - qui est unique
D - qui s’use vite

Slide 11 - Tekstslide

Qu’est-ce qu’on lit sur le « Zoo jeans » au 3ème alinéa ? Un « Zoo jeans » est un pantalon
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quizvraag

Tekst 5 - Vraag 8
Ligne 34 - 35 : Personne ne peut avoir le même pantalon

Slide 13 - Tekstslide

Tekst 5 - Vraag 9
Geef van elke bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de laatste alinea.

A - De pantalon van de tijgers heeft meer geld opgeleverd dan die van de
leeuwen. 
B - Dankzij het project is het aantal bezoekers in de dierentuin Kamine
verdubbeld.
C - Het WWF heeft 875 euro gedoneerd aan de dierentuin Kamine voor de bescherming van dieren.

Slide 14 - Tekstslide

De pantalon van de tijgers heeft meer geld opgeleverd dan die van de
leeuwen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Dankzij het project is het aantal bezoekers in de dierentuin Kamine
verdubbeld.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Het WWF heeft 875 euro gedoneerd aan de dierentuin Kamine voor de
bescherming van dieren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Tekst 6 - Vraag 11
Qu’est-ce que Brooke raconte au premier alinéa ?

A - Elle adore vraiment faire de l’escalade et c’est son hobby depuis toute
petite
B - Elle a voulu arrêter de grimper après un accident sur un mur
d’escalade.
C - Elle devait accompagner ses parents en escalade quand elle était
jeune.
D - Elle veut suivre l’exemple de ses parents et devenir championne
d’escalade.

Slide 18 - Tekstslide

Qu’est-ce que Brooke raconte au premier alinéa ?
A
A
B
B
C
C

Slide 19 - Quizvraag

Tekst 6 - Vraag 11
Qu’est-ce que Brooke raconte au premier alinéa ?

A - Elle adore vraiment faire de l’escalade et c’est son hobby depuis toute
petite
B - Elle a voulu arrêter de grimper après un accident sur un mur
d’escalade.
C - Elle devait accompagner ses parents en escalade quand elle était
jeune.
D - Elle veut suivre l’exemple de ses parents et devenir championne
d’escalade.

Slide 20 - Tekstslide

Tekst 6 - Vraag 11 
Ligne 10 : J’ai commencé à monter dessus à partir du moment où j’ai su marcher

Slide 21 - Tekstslide

Tekst 6 - Vraag 12
Geef van elke bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de tweede alinea.

A - Brooke vindt elke beklimming weer een nieuwe ervaring.
B - Brooke geeft een beklimming niet snel op.

Slide 22 - Tekstslide

Brooke vindt elke beklimming weer een nieuwe ervaring.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Tekst 6 - Vraag 11
D’ailleurs, aucune escalade ne ressemble à une autre, et l’aventure est toujours différente.

Ressembler à : lijken op

Slide 24 - Tekstslide

Brooke geeft een beklimming niet snel op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Tekst 6 - Vraag 11

"quand je suis bloquée dans une escalade, je veux toujours trouver une solution pour pouvoir continuer." 

continuer : doorgaan 

Slide 26 - Tekstslide

Tekst 6 - Vraag 13
Wat kun je concluderen uit de derde alinea?

A - Brooke kan ermee leven dat er niet altijd gebeurt wat ze graag zou
willen.
B - Brooke reageert bij tegenslagen haar woede regelmatig af op haar
omgeving.
C - Brooke weet inmiddels precies tot hoever ze kan gaan zonder te
vallen.

Slide 27 - Tekstslide

Wat kun je concluderen uit de derde alinea?

A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 28 - Quizvraag

Tekst 6 - Vraag 11


Aujourd’hui, j’accepte que les choses ne se passent pas toujours comme on le voudrait.

Slide 29 - Tekstslide

Spreektoets 
Per groep van twee / drie, gaan jullie oefenen voor de spreektoets. 
Jullie kunnen in de studiewijzer de bronnen vinden.
Jullie moeten de volgende thema's oefenen : 
- Décrire un objet 
- Een persoon beschrijven 
- Vragen voor de presentatie

Jullie kunnen samen beslissen welke thema jullie willen oefenen. 

Slide 30 - Tekstslide