3Ma (v.t. haben/Vokabeln)

hatten: Ich............. Kopfschmerzen
A
hattet
B
hate
C
hatte
D
hattest
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

hatten: Ich............. Kopfschmerzen
A
hattet
B
hate
C
hatte
D
hattest

Slide 1 - Quizvraag

Ihr (waren) gestern krank.
A
Waren
B
War
C
wart
D
wartet

Slide 2 - Quizvraag

hatten: Er .............. Fieber.
A
hatte
B
hattest
C
hatten
D
hattet

Slide 3 - Quizvraag

Du ( hatten )Halsschmerzen.

Slide 4 - Open vraag

Er (hatten ) sich verletzt.

Slide 5 - Open vraag

Ihr (hatten) gute Laune.

Slide 6 - Open vraag

Du (hatten) eine Grippe.

Slide 7 - Open vraag

Paul ( hatten )Fieber.

Slide 8 - Open vraag

(Zij was) erkältet.
A
Sie was
B
Sie waren
C
Sie waret
D
Sie war

Slide 9 - Quizvraag

(Wij hadden) eine Erkältung.
A
Wir hadden
B
Wir hatte
C
Wir hatten
D
Wir hast

Slide 10 - Quizvraag

(Zij waren) den ganzen Tag im Bett.

Slide 11 - Open vraag

(Was u) im Krankenhaus, Frau Schmidt?

Slide 12 - Open vraag

Wat is de juiste vertaling van
'Hoe gaat het met jou?'
A
Wie geht es mit dir?
B
Wie geht es mit dich?
C
Wie geht es dich?
D
Wie geht es dir?

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal: Hoe gaat het met jou?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de juiste vertaling van
'Het gaat goed met mij.'

A
Es geht mich gut.
B
Es geht mir gut.
C
Mit mir geht es gut.
D
Es geht gut mit mich.

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal:
Het gaat goed met mij.

Slide 16 - Open vraag