Unit 1 - Lesson 4: Speaking

Welcome Class!
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welcome Class!

Slide 1 - Tekstslide

Goals of the lesson:

- Je kunt een gesprek voeren over steden
- Je kunt eenvoudige vragen stellen en antwoorden geven
- Je ontwikkelt sociale en culturele vaardigheden

Slide 2 - Tekstslide


Underground 
London

Slide 3 - Tekstslide

Starter:

How can you find your way in a strange city? What can you use?

Are you good at finding the way? Explain!


- London Underground (the Tube)

Slide 4 - Tekstslide

The cheapest way to use the Underground is by Oyster Card. The maximum one-day fare is £7.60
The average speed of a Tube train on the Underground is 33mph
Most of the handles inside the Tube train match the colours of the Tube lines.
The busiest station is Waterloo, with 95.1 million passengers per year.
The total number of escalators is 423. You can't travel without them on the Underground!
Underground? Hmm, not really: only 45 per cent of the Underground is actually in tunnels.
The 11 lines handle approximately 4.8 million passengers a day.
Facts
Because of it's complexity the map is only showing the lines and the stations, not the actual distances. It's a topological map that is only concerned with relative locations of features on the map, not on exact locations 

Slide 5 - Tekstslide

Find your way
- How do we get from:
              Wimbledon Park  -> King's Cross St. Pancras

              Oxford circus ->  Wembley Park

              Wembley Park -> London Bridge

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Learnbeat
Lesson 4: Speaking 
B Find out
- We're going to listen to  'Visiting Old Trafford' together. 
While listening fill in the answers to the questions. 
C Vocabulary :
- You get 10 minuten to finish both assignments.
D Grammar
- explanation  Must/Musn't  + Word order place time + Ordinals

Slide 8 - Tekstslide

Grammar
- must/mustn't
- word order
- ordinal numbers

Slide 9 - Tekstslide

5.1 Must(n't)
Dit onderwerp is herhaling.
Aan het eind van deze les weet je (hopelijk) het verschil tussen must en mustn't en kun je dit toepassen in een Engelse zin.

Slide 10 - Tekstslide

5.1 Must(n't)
 MUST
Gebruik je als iets moet, het kan niet anders of het is een persoonlijke noodzaak.
 MUSTN'T
Gebruik je als iets NIET moet of NIET mag.

Slide 11 - Tekstslide

Grammar!

must/mustn't

Slide 12 - Tekstslide

5.1 Must(n't)
 MUST
You must stay at home.
 MUSTN'T
You mustn't go outside.

Slide 13 - Tekstslide

Fill in must or mustn't
"We ... study for our exams. They're tomorrow."
A
must
B
mustn't

Slide 14 - Quizvraag


Fill in must or mustn't
"You ... smoke. It's not healthy."
A
must
B
mustn't

Slide 15 - Quizvraag


Fill in must or mustn't
"They ... play with fire. It's dangerous!"
A
must
B
mustn't

Slide 16 - Quizvraag


Fill in must or mustn't.
"People ... eat fruit every day. It's good for us."
A
must
B
mustn't

Slide 17 - Quizvraag

PART TWO

Slide 18 - Tekstslide

Word Order
Grammar

Slide 19 - Tekstslide

Word order

Slide 20 - Tekstslide

Word order

Slide 21 - Tekstslide

Onderwerp
Werk
woord
Lijdend 
voorwerp
Plaats
Tijd
I
walk
my dog
in the park
at night 

Slide 22 - Sleepvraag

Wie
Doet
Wat
Waar
Wanneer
I
walk
my dog
in the park
at night 

Slide 23 - Sleepvraag

tijd en plaatsbepaling

Plaats komt voor Tijd in de zin

Ook in het alfabet komt P voor de T

I will go to Amsterdam next week


Slide 24 - Tekstslide

In welke volgorde moet dit staan:
tomorrow & at seven pm
A
tomorrow at seven pm
B
at seven pm tomorrow

Slide 25 - Quizvraag

In welke volgorde moet dit staan:
in school & at two o'clock
A
in school at two o'clock
B
at two o'clock in school

Slide 26 - Quizvraag

What is the right order?
A
We often walk in the forest at night
B
We often walk at night in the forest.

Slide 27 - Quizvraag

What is the right order?
A
We often walk in the forest at night
B
We often walk at night in the forest.

Slide 28 - Quizvraag

In 2002 - the world's biggeste theme park - in Madrid - opened

Slide 29 - Open vraag

Put in the correct order:
drove- Warsaw- to- they- last April

Slide 30 - Open vraag

Put in the correct order;
was- Italy- in- she- last summer

Slide 31 - Open vraag

Ordinal numbers

Slide 32 - Tekstslide

Functie van een rangtelwoord (ordinal)
Een rangtelwoord geeft de rang in bijvoorbeeld een 'lijst' aan.
Hij werd tweede in de race.
He became second in the race.

Slide 33 - Tekstslide

Rangtelnummers (ordinal numbers)

Slide 34 - Tekstslide

Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er   
-th achter te zetten.
Voorbeeld:

Four  -  Fourth 
Five  -  Fifth 
Six  -   Sixth
 Seven  -  Seventh 

Slide 35 - Tekstslide

Uitzonderingen:
First - Second - Third (en twenty-first, thirty-second, etc.).
five - fifth 
eight - eighth
nine - ninth
twelve - twelfth
twenty - twentieth
(thirty - thirtieth, forty -  fortieth enz..)

Slide 36 - Tekstslide

In het kort
1e = first /1st.
2e = second/2nd
3e= third/ 3nd

maar ook tientallen met als tweede cijfer 1, 2 of 3 schrijf je zo.
21 = twenty-first / 21st

Slide 37 - Tekstslide

in het kort
De andere rangtelwoorden eindigen allemaal op -th.
four > fourth (vierde)
seventeen > seventeenth (zeventiende).

soms verandert de spelling van het rangtelwoord, zodra je hier +th achter zet.

Slide 38 - Tekstslide

In het kort
Een aantal voorbeelden van wijzigingen in spelling:
five - fifth
eight - eighth
nine - ninth
twelve - twelfth

Slide 39 - Tekstslide

In het kort
En denk aan de afgeronde tientallen zoals 20e, 30e en 40e enz.

20e > twentieth (voorheen 20 > twenty).
de 'y' van twenty verandert in 'ie' en dan + th.
30e > thirtieth
40e > fourtieth

Slide 40 - Tekstslide

Uitspraak 'th'
De 'th' klank is een klank die wij niet in de Nederlandse taal kennen.

Een tip om deze klank uit te spreken:
- zet je tong tegen de onderkant van je voortanden aan laat je tong los terwijl je de 'd' probeert uit te spreken.

Slide 41 - Tekstslide

5. It was his ……………. goal in the last ………. games. (3)/(2)

Slide 42 - Open vraag

1. My brother is in the …………….class. (6)

Slide 43 - Open vraag

Which one is correct?

21e
A
21th
B
21e
C
21st
D
21nd

Slide 44 - Quizvraag

Which one is correct?

achtste
A
eighth
B
eightht
C
eightieth
D
eight

Slide 45 - Quizvraag

4. It's the …………. day of our holiday in Florida. (5)

Slide 46 - Open vraag

2. Today is the ……………… of April. (9)

Slide 47 - Open vraag

3. I am so happy, that he won the ……….. prize. (1)

Slide 48 - Open vraag

Learnbeat games
Ga naar learnbeat en open het hoofdstuk 
"Games" --> puzzles --> crossword puzzles-numbers

When you're finished continue on with your homework


Slide 49 - Tekstslide

Homework: 
study grammar must/musn't, word order / ordinals
finish lesson 4 speaking D/E/F

Slide 50 - Tekstslide