Gelukkig zijn, wat is dat? Wat zijn voorwaarden om gelukkig te worden? Hierover gaan we in gesprek met behulp van muziek, stellingen en filmpjes van hedendaagse reclames.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstBeroepsopleiding
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Blijdschap
Gelukkig zijn, wat is dat? Wat zijn voorwaarden om gelukkig te worden? Hierover gaan we in gesprek met behulp van muziek, stellingen en filmpjes van hedendaagse reclames.
Slide 1 - Tekstslide
Opdracht 1
Luister naar het lied en lees de tekst mee
Onderstreep de zinnen die jou blij/gelukkig maken
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Waar word jij blij/gelukkig van?
Slide 4 - Woordweb
Opdracht 2
Geluk hebben of gelukkig zijn
Bepaal binnen 10 sec waar de 14 stellingen bij passen.
Slide 5 - Tekstslide
2a. De dag dat de zon voor het eerst schijnt.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 6 - Quizvraag
2b. Verliefd zijn.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 7 - Quizvraag
2c. Geen beurt krijgen als je je huiswerk niet hebt gemaakt/geleerd.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 8 - Quizvraag
2d. Goede muziek.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 9 - Quizvraag
2e. De bus toch halen doordat hij 5 minuten vertraging had.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 10 - Quizvraag
2f. Alles hebben wat je hart begeert.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 11 - Quizvraag
2g. Een prijs winnen.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 12 - Quizvraag
2h. Het begint te stortregenen op het moment dat jij de deur net achter je dicht doet.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 13 - Quizvraag
2i. Een beste vriend of vriendin hebben.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 14 - Quizvraag
2j. Goede cijfers halen op school.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 15 - Quizvraag
2k. Een onbekende glimlacht onderweg onverwacht naar.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 16 - Quizvraag
2l. Geld op straat vinden.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 17 - Quizvraag
2m. Tijd hebben voor jouw hobby.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 18 - Quizvraag
2n. In een hangmat luieren en niets moeten.
A
Geluk hebben
B
Gelukkig zijn.
Slide 19 - Quizvraag
Opdracht 3
Wanneer ben jij nou echt gelukkig?
Aan welke voorwaarden moet geluk voldoen?
Slide 20 - Tekstslide
Ik ben gelukkig als...
Slide 21 - Open vraag
Opdracht 4
Bekijk de reclame.
Kun jij een reclame vinden waarin jouw ook geluk wordt beloofd?