schooltaalwoorden

schooltaalwoorden 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

schooltaalwoorden 1

Slide 1 - Tekstslide

compleet
beschrijven
aantonen
enorm
geschikt
helaas
aanvankelijk
telkens
samenvatten
zorgvuldig
uitsluitend
nauwelijks
volledig
eventueel
het doel
centraal
bezitten
aanbieden
noodzakelijk
permanent
verboden

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent 'permanent'?
A
Voortdurend
B
Nooit
C
Soms
D
Altijd

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor 'noodzakelijk'?
A
Essentieel
B
Onmisbaar
C
Onbelangrijk
D
Optioneel

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van 'volledig'?
A
Onvolledig
B
Compleet
C
Voldoende
D
Gedeeltelijk

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent 'uitsluitend'?
A
Enkel
B
Alleen maar
C
Nooit
D
Soms

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'samenvatten'?
A
Het negeren van belangrijke informatie
B
Het uitgebreid bespreken van informatie
C
Het verdraaien van informatie
D
In het kort herhalen van informatie

Slide 7 - Quizvraag

compleet
beschrijven
aantonen
enorm
geschikt

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een synoniem voor het woord 'geschikt'?
A
Passend
B
Onhandig
C
Ongepast
D
Ongeschikt

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor 'aantonen'?
A
Verbergen
B
Ontkennen
C
Vernietigen
D
Bewijzen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een antoniem voor het woord 'enorm'?
A
Normaal
B
Groot
C
Gemiddeld
D
Klein

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor het woord 'beschrijven'?
A
Vergroten
B
Omschrijven
C
Verbergen
D
Vernietigen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord 'compleet'?
A
Onzorgvuldig en slordig
B
Nietszeggend en nutteloos
C
Gedeeltelijk en onafgerond
D
Volledig en afgerond

Slide 13 - Quizvraag

helaas
aanvankelijk
telkens
zorgvuldig
nauwelijks

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de betekenis van 'nauwelijks'?
A
Bijna niet
B
Amper
C
Vrijwel niet
D
Bijna geen

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'zorgvuldig'?
A
Nauwkeurig
B
Met aandacht en precisie
C
Voorzichtig
D
Zorgzaam

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'telkens'?
A
Elke keer
B
Telkens opnieuw
C
Steeds weer
D
Herhaaldelijk

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'aanvankelijk'?
A
Allereerst
B
Eerst
C
Aan het begin
D
In het begin

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'helaas'?
A
Wat een pech
B
Hoe spijtig
C
Spijtig
D
Jammer genoeg

Slide 19 - Quizvraag

eventueel
het doel
centraal
bezitten
aanbieden

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het woord 'aanbieden'?
A
Aanbod doen
B
Aanreiken
C
Aanbieden
D
Voorstellen

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'bezitten'?
A
Bezitten
B
Eigendom
C
In het bezit zijn van
D
Hebben

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord 'centraal'?
A
Hoofdzakelijk
B
Centraal
C
Belangrijkste
D
Essentieel

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'doel'?
A
Doelstelling
B
Eindpunt
C
Bestemming
D
Doel

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord 'eventueel'?
A
Eventueel
B
Mogelijk
C
Soms
D
Misschien

Slide 25 - Quizvraag