3.1 Gezondheid en ziekte

• Verzorging
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1

	Vak: Verzorging Hoofdstuk: 3.1 Gezondheid en ziekte
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van verzorging en open deze op blz 40.

2. Lesdoel

Aan het einde van de les kun je de volgende begrippen uitleggen:

- Gezondheid

- Welzijn

- Erfelijke en aangeboren ziekte

- Leefstijlziekten

Leergebiedoverstijgend doel:

Zelfstandig leren: 

- Werkt in de gestelde tijd zelfstandig aan opdrachten en houdt zelf de tijd in de gaten om het af te krijgen.

3. Arrangementen

Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger):

- Gwen, Tim, Nick

Jullie kunnen zelfstandig aan de slag! Lees goed de theorie door en maak daarna opdracht 3 t/m 9

De rest doet mee met de mini-check!

Een handicap is niet erfelijk

1. Waar
2. Niet waar

Welke drie soorten welzijn zijn er?

Wat betekent leefstijl?

Gezondheid en welzijn

Gezondheid : lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn 

Welzijn : jezelf goed voelen

Gezondheid en welzijn

Sociaal welzijn : Jij en je omgeving (vrienden, familie, contacten)

Gezondheid en welzijn

Geestelijk welzijn : Je gedachten en gevoelens. Ontspannen, tevreden

Gezondheid en welzijn

Lichamelijk welzijn : gezondheid van je lichaam. Dit kun je doen door gezond te eten en te bewegen

Gezonde leefstijl

Je leefstijl is je manier van leven

Gezonde leefstijl

Als je vaak gespannen bent, heb je stress. Dit kun je verhelpen door te ontspannen

Gezonde leefstijl

Leefstijlziekten zijn ziekten die worden veroorzaakt door de manier waarop je leeft

Gezonde leefstijl

Sommige oorzaken zorgen ervoor dat je sneller ziek kan worden. Dit zijn risicofactoren

Gezonde leefstijl

Risicofactor : roken

Leefstijlziekte : longkanker

Aandoeningen

Een aandoening kan een handicap zijn, maar ook een ziekte

Aandoeningen

Als je geboren wordt met een aandoening noem je dat een aangeboren aandoening

Aandoeningen

Je kunt ook een aangeboren aandoening hebben die niet direct duidelijk is. Dit is dan een erfelijke aandoening

Die aandoening heb je gekregen via je ouders of je opa/oma

5. Begeleid inoefenen

Had je alle vragen van de mini-check fout?

--> Intensief arrangement:

Je maakt  samen met de leerkracht opdracht 3 en 7.

6. Instructie

Je maakt zelfstandig opdracht 3 t/m 9 (NIET 5) op blz 36 en 40.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna ga je leren voor je toetsen, pak je een boek, ga je tekenen of  pak je een smartgame.

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?

Heb je nog ergens vragen over? 

Heb je het werk nog niet af? 

- Afmaken in arrangementtijd of huiswerk!

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Lukt het je om vragen die woorden gesteld uit een tekst te halen?

Heb je nog ergens hulp bij nodig?