Het skelet

Het Skelet 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het Skelet 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
Aan het einde: 
- kunnen jullie de functies van skelet benoemen. 
- kunnen jullie verschillende soorten botcellen benoemen. 
- begrijpen jullie de S-vorm van de ruggengraat. 

Slide 2 - Tekstslide

Functies van het skelet:

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Botcellen 
Osteoclasten  -> zorgen voor afbraak van het bot 
                                  -> direct onder botweefsel, waar bot afgebroken word
                                              -> scheiden enzymen uit die die zuren en                                           eiwitten oplossen; zo komen calciumzouten vrij (calciumgehalte bloed)


Slide 5 - Tekstslide

Botcellen 
Osteoblasten
 -> Bouwen het bot op.
           -> op bepaalde plekken calciumgehalte verhogen, hierdoor slaat calcium neer. Botweefsel ontstaat. 
!! zodra een osteoblast volledig omringd is door zijn botweefsel, wordt het een osteocyt. 

Slide 6 - Tekstslide

Botcellen 
Osteocyt (cel) 
-> Onderhouden de botmatrix 
-> kunnen niet meer delen
-> hebben uitlopers, hierdoor zijn ze verbonden met elkaar

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Soorten botten

Slide 9 - Woordweb

lange en dunnen botten zijn:
A
Korte beenderen
B
Onregelmatig gevormde beenderen
C
Platte beenderen
D
Pijpbeenderen

Slide 10 - Quizvraag

Botten die ongeveer net zo breed als dat ze lang zijn:
A
Korte beenderen
B
Onregelmatig gevormde beenderen
C
Platte beenderen
D
Pijpbeenderen

Slide 11 - Quizvraag

De botten zijn breed en plat:
A
Korte beenderen
B
Onregelmatig gevormde beenderen
C
Platte beenderen
D
Pijpbeenderen

Slide 12 - Quizvraag

Een groep botten die niet echt passen bij de rest van de groepen:
A
Korte beenderen
B
Onregelmatig gevormde beenderen
C
Platte beenderen
D
Pijpbeenderen

Slide 13 - Quizvraag

Soorten gewrichten

Slide 14 - Woordweb

Gewrichten 
- kogelgewricht 
- zadelgewricht 
- scharniergewricht 
- rolgewricht/draaigewricht 

Slide 15 - Tekstslide

Dit is:
A
Kogelgewricht
B
Zadelgewricht
C
Scharniergewricht
D
Rolgewricht

Slide 16 - Quizvraag

Je ellepijp en spaakbeen zijn een voorbeeld van een:
A
Kogelgewricht
B
Zadelgewricht
C
Scharniergewricht
D
Rolgewricht

Slide 17 - Quizvraag

De schedel 
Onderscheid van botten in je schedel:

  • de hersenschedel -> om de schedel heen
  • de aangezichtsschedel -> de deel vormt het gezicht 

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn de functies van je schedel?

Slide 19 - Woordweb

Functies schedel 
- bescherming van de hersenen en evenwichtsorgaan
- bescherming en ondersteuning van neus, mond, keel en luchtpijp
- bepaalt vorm van het hoofd
- aanhechtingsplaatsen voor spieren 

Slide 20 - Tekstslide

Hoe noem je de 'breuken/lijnen' op je schedel?
A
Schedelnaden
B
Schedelbreuken
C
Schedelverbindingen
D
Schedelbruggen

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Ribben 
-> 12 paar ribben 
-> bestaat uit benig deel (vooral bot) en kraakbenig deel
kraakbeen verbind bot aan borstbeen 

! valse ribben -> onderste 5 ribben die niet direct vastzitten aan borstbeen 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Het borstbeen 
-> platte bot

bestaat uit 3 delen:
- handvat ( bovenste deel, vierhoekig) 
- lichaam ( middelste deel)
- zwaardvormig aanhangsel (onderste deel) 

Slide 25 - Tekstslide

Valse ribben zijn
A
ribben die niet aanwezig zijn
B
ribben die niet verbonden zijn aan borstbeen
C
botten die lijken op ribben
D
geen idee

Slide 26 - Quizvraag

De wervelkolom (aka ruggengraat) 
- draagt het hele gewicht van je lichaam
- bepaalt lichaamshouding 

bestaat uit: 33 (soms 34) wervels 


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

functies wervels
- romp en hals goed kunnen bewegen
- stevig en stabiel kunnen staan 
- beschermt het ruggenmerg en de zenuwen (deze lopen door de wervelkolom)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Functies tussenwervelschijven 
-> verbinden verschillende wervels
-> maken wervelkolom buigzaam

Slide 32 - Tekstslide

Wat zijn de eerste paar wervels
A
Halswervels
B
borstwervels
C
Heiligbeen
D
Nekwervels

Slide 33 - Quizvraag

Het laatste gedeelte noemen we:
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Heiligbeen
D
Staartbeen

Slide 34 - Quizvraag

Wist je dat?!
Volgens de evolutietheorie heeft bij de mens het staartbeen zijn voornaamste functie, het ondersteunen van de staart, reeds lang verloren. Het staartbeen dient nu als aanhechtingspunt voor skeletspieren als de musculus gluteus maximus (de voornaamste spier in de billen) en tot op zekere hoogte ook als schokdemper, wanneer de eigenaar gaat zitten.

Slide 35 - Tekstslide

Voor de volgende keer
- Lezen: pagina 33 t/m 42 (als je dit nog niet had gedaan)
- Pagina 33 t/m 42 samenvatten 

Slide 36 - Tekstslide

Vonden jullie dit een fijne les? En waarom?

Slide 37 - Open vraag