In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Comment lire un texte sans tout comprendre
Leesvaardigheid
Slide 1 - Tekstslide
Welke tip(s) heb je de vorige les gekregen?
Slide 2 - Open vraag
Tips & tricks
Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen
om de vraag juist te kunnen beantwoorden.
Herhaling uit de vorige les
Slide 3 - Tekstslide
Tips & tricks
Basis:
in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
voorbeelden kunnen herkennen
meningen kunnen herkennen
Herhaling uit de vorige les
Slide 4 - Tekstslide
Tips & tricks
Basis:
in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
voorbeelden kunnen herkennen
meningen kunnen herkennen
Herhaling uit de vorige les
Slide 5 - Tekstslide
Doelen:
Ik weet dat signaalwoorden verbanden aangeven en oefen hiermee.
Ik weet hoe ik de grote lijnen van de tekst kan vinden.
Slide 6 - Tekstslide
(1/6) Wat is de betekenis van 'mais' en wat is het bijbehorende verband?
A
maar - tegenstelling
B
want - tegenstelling
C
maar - relativering
D
want - relativering
Slide 7 - Quizvraag
(2/6) Welk verband hoort er bij het leesteken ":"?
A
relativering
B
verklaring
C
uitleg
D
voorwaarde
Slide 8 - Quizvraag
(3/6) Wat is de betekenis van het woord 'aucun'?
A
alles
B
geen
C
geen enkele
D
iedereen
Slide 9 - Quizvraag
(4/6) Wat is de betekenis van 'peu à peu'?
A
ik kan het een beetje
B
wij konden het
C
beetje bij beetje
D
toen kon ik het een beetje
Slide 10 - Quizvraag
(5/6) Wat is de betekenis van 'durant'?
A
duur
B
gedurende
C
tijdens
D
kostelijk
Slide 11 - Quizvraag
(6/6) Wat is de betekenis van 'désormais'?
A
maar vanaf nu
B
voortaan
C
vanaf nu
D
maar
Slide 12 - Quizvraag
Robert Doisneau
un photographe français
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
https:
Slide 15 - Link
Stappenplan - grote lijnen
1. Lees van elke alinea de eerste en laatste zin.
2. Schrijf kort op waar de alinea over gaat gebaseerd op deze twee zinnen.
Slide 16 - Tekstslide
alinéa 1
alinéa 2
alinéa 3
alinéa 4
alinéa 5
alinéa 6
Doisneau a photographié le quotidien à Paris. De nos jours on voit encore souvent ses photos parisiennes.
Comment Doisneau est devenu photographe
Le style des photos de Doisneau
Le travail de Doisneau chez Renault et pendant la guerre
La popularité de Doisneau après la Libération
Les photos de Doisneau changent dans les années 80, d'un point de vue négatif à un point de vue positif de la banlieue.
Slide 17 - Sleepvraag
Hierna komen de examenvragen die je al kunt maken op basis van deze scanmethode.
Slide 18 - Tekstslide
Quelle affirmation ne correspond pas aux deux premiers alinéas ?
A
Doisneau a appris le métier pendant un séjour à la campagne
B
Les photos de Doisneau à Paris sont toujours très populaires
C
Doisneau aimait photographier les gens dans une situation quotidienne
D
Doisneau a du talent
Slide 19 - Quizvraag
Wat symboliseert het paard waarvan sprake is in de vierde alinea?
A
staat niet in de tekst
B
Frankrijk in oorlogstijd
C
Parijs bezet door de Duitsers
D
een paard dat niet op kan staan
Slide 20 - Quizvraag
Wat is waar volgens de laatste alinea? 1. Doisneau hield van de nieuwe architectuur in de banlieues aan het begin van de jaren 80. 2. In het museum worden alleen positieve foto's tentoongesteld.
A
1 = waar 2 = waar
B
1 = waar 2 = niet waar
C
1 = niet waar 2 = waar
D
1 = niet waar 2 = niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Er zijn nog twee andere vragen bij deze tekst die je niet direct uit de eerste en laatste zin kunt halen, namelijk:
1. Wordt in de derde alinea vermeld waarom Robert Doisneau ervoor kiest om mensen niet van dichtbij te fotograferen?
2. In de jaren 60 en 70 verandert de aanblik van Parijs.
Was deze ontwikkeling volgens Robert Doisneau positief of negatief voor de Parijzenaars?