Op zoek naar verbanden: Signaalwoorden in Nederlandse teksten

Op zoek naar verbanden: Signaalwoorden in Nederlandse teksten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Op zoek naar verbanden: Signaalwoorden in Nederlandse teksten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen de studenten voorbeelden van signaalwoorden noemen en weten welk verband deze aangeven.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over signaalwoorden in Nederlandse teksten?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn signaalwoorden?
Signaalwoorden zijn woorden die verbanden aangeven tussen zinnen en alinea's in een tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn signaalwoorden belangrijk?
Signaalwoorden helpen lezers de structuur en betekenis van een tekst te begrijpen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening: Tekst zonder signaalwoorden
Lees de tekst en markeer eventuele signaalwoorden. Bespreek daarna in tweetallen wat er moeilijk was zonder signaalwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende categorieën van signaalwoorden
Er zijn verschillende categorieën signaalwoorden, zoals tijd, oorzaak-gevolg, vergelijking en tegenstelling.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening: Categoriseren van signaalwoorden
Sorteer de gegeven signaalwoorden in de juiste categorieën.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbanden herkennen in een tekst
Lees een tekst en markeer de signaalwoorden die verschillende verbanden aangeven.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Signaalwoorden zijn essentieel om verbanden in Nederlandse teksten te begrijpen. Ze geven structuur en betekenis aan de tekst.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.