Week 6 2HV Duits

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Programm

Rückblick

Vokabeln check

Zelfstandig werken

Rückblick

• Was machten wir letztes Mal?

Planning

Schritt 10

• bis wann haben Sie geöffnet?

Wiederholung verben

• haben / sein / regelmatige werkwoorden
• esttenten

Zelfstandig werken

Aufgabe 2, 3, 4 + Stempeln, bitte.

Schritt 10

Bis wann haben Sie geöffnet?

Je hebt de Schritt al doorgelezen.

• Waar gaat het deze Schritt over? 
• Wat is het thema?
• Wat ga je leren/herhalen?

Verben

esttenten

haben

sein

Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:

ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

stam + e

stam + st

stam + t

stam + en

stam + t

stam + en

Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:

ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

stam + e

stam + st

stam + t

stam + en

stam + t

stam + en

Wanneer je de uitgangen allemaal achter elkaar plakt, krijg je een woord:

E-ST-T-EN-T-EN

Sleep de uitgangen naar de juiste plek

ich

du

er/sie/es/man

wir 

ihr

sie/Sie

spiel

spiel

spiel

spiel

spiel

spiel

-e

-st

-t

-en

-en

-t

zwemmen = schwimmen
jij zwemt = du ______________

1. schwimme
2. schwimmst
3. schwimmt
4. schwimmen

schrijven = schreiben
hij schrijft = er ______________

1. schreiben
2. schreibst
3. schreibt
4. schreibe

spelen = spielen
Er__________ gerne Fußball.

maken = machen
Wir __________ gern Musik!

ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

Sleep de werkwoorden naar de juiste plek

schrijven= schreiben

schreibe

schreibst

schreibt

schreibt

schreiben

schreiben

Haben und Sein

twee van de belangrijkste en moeilijkste werkwoorden

deze zijn onregelmatig = leren, leren, oefenen, leren

Het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

Zelfstandig werken

Kontrolle Augaben

• 2+3+Stempeln ab Seite 56

Schritt 11

• Einführung

Zahlen

• 1 - 100

Zelfstandig werken

Les 22 januari

Ga op je plaats zitten

Pak je spullen

Log in met de code

In stilte werken tot 11:10

• maken opdr. 2 + 3 + Stempeln vanaf  blz. 56

Programm

Rückblick

Vokabeln check

Zelfstandig werken

Rückblick

• Was machten wir letztes Mal?

Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:

ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

stam + e

stam + st

stam + t

stam + en

stam + t

stam + en

Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:

ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

stam + e

stam + st

stam + t

stam + en

stam + t

stam + en

Wanneer je de uitgangen allemaal achter elkaar plakt, krijg je een woord:

E-ST-T-EN-T-EN

Planning

Kontrolle Augaben

• 2+3+Stempeln, bitte! ab Seite 56

Schritt 11

• Einführung

Zahlen

• 1 - 100 blz. 61

Zelfstandig werken

Aan het einde van deze les:

• ken je de getallen 1 t/m 100 in het Duits
• weet je hoe je deze moet schrijven
• herken je deze als ze worden uitgesproken

Schritt 11 ab Seite 60

Blader deze Schritt eens door.

• Wat is het thema?
• Wat ga je leren?

die Zahlen

1- eins- een

2- zwei- twee

3- drei- drie

4- vier- vier

5- fünf- vijf

6- sechs- zes

7- sieben- zeven

8- acht- acht

9- neun- negen

10- zehn- tien

11- elf - elf

12- zwölf- twaalf

13- dreizehn- dertien

14- vierzehn- veertien

15- fünfzehn

16- sechzehn- zestien

17- siebzehn- zeventien

18- achtzehn- achttien

19- neunzehn- negentien

20 zwanzig- twintig

30- dreißig          100 einhundert- honderd

40- vierzig            1000- eintausend- duizend

50 fünfzig

60 sechzig

70- siebzig

80- achtzig

90- neunzig 

onderstreepte woorden worden vaak fout geschreven

blz. 61

hoe schrijf je 1 in het Duits? 

hoe schrijf je 16 in het Duits? 

hoe schrijf je 11 in het Duits? 

hoe schrijf je 17 in het Duits? 

hoe schrijf je 30 in het Duits? 

Wie schreibst du 68 auf Deutsch?

1. achtundsechszig
2. sechsundachtzig
3. sechundachtzig
4. achtundsechzig

Wie schreibst du 47 auf Deutsch?

1. siebundvierzig
2. siebenundvierzig
3. vierundsiebenzig
4. vierundsiebzig

Getallen tussen tientallen en honderd

hoe schrijf je 55 in het Duits? 

Welches Zahl hörst du?

1. 14
2. 16
3. 13
4. 12

Welches Zahl hörst du?

1. 8
2. 9
3. 19
4. 2

Welches Zahl hörst du?

1. 21
2. 16
3. 20
4. 21

Welches Zahl hörst du?

1. 20
2. 16
3. 21
4. 28

ALLES KLAR?

oftewel: alles duidelijk?

Tekendictee

Aufgabe 4 auf Seite 62

Aufgabe 2 

zelfstandig maken

Les 6 februari

Ga op je plaats zitten

Pak je spullen

In stilte werken tot 11:10

• maken opdr. Stempeln bitte vorbereiten S. 67

Programm

Rückblick

Aussprache

Zelfstandig werken

Rückblick

• Was machten wir letztes Mal?

Planning

Schritt 13

• Schreiben

Wat ga je leren in Schritt 13 (blz. 68)

Misschien wel de belangrijkste Schritt

Schritt 13

Bearbeite alle Aufgaben ab Seite 68 von Schritt 13

1,2,3,4,5 und Stempeln, bitte!