In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
20231205 Thema 4 BS3 les 3 TH13
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een beenverbinding?
A
Twee beenderen die met elkaar verbonden zijn
B
Botten die tegenover elkaar bewegen
C
Botten waar spieren aan vast zitten
D
Alleen gewrichten zijn beenverbindingen
Slide 6 - Quizvraag
Hoe heet bot nummer 2?
A
schedel
B
onderkaak
C
ellepijp
D
bovenkaak
Slide 7 - Quizvraag
Van welke botten heeft deze persoon last (roodgekleurde botten)
A
bekkengordel
B
borstwervels
C
halswervels
D
lendenwervels
Slide 8 - Quizvraag
Sleep de beenverbinding naar de juiste beenderen
Twee teenkootjes
De wervels van het heiligbeen
Het heupbeen en het dijbeen
Ribben en het borstbeen
Spaakbeen en ellepijp
Kogel gewricht
Vergroeid
Scharnier gewricht
Kraakbeen
Rolgewricht
Slide 9 - Sleepvraag
Welke botten horen bij de wervelkolom?
A
alleen de wervels
B
alleen het heiligbeen en de wervels
C
alleen het heiligbeen en het staartbeen
D
het heiligbeen, het staartbeen en de wervels
Slide 10 - Quizvraag
Welk bot is in het plaatje te zien?
A
Scheenbeen
B
Schouderblad
C
Schedel
D
Opperarmbeen
Slide 11 - Quizvraag
Welk bot is het bot dat roodgekleurd is?
A
Ellepijp
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Spaakbeen
Slide 12 - Quizvraag
Welke botten horen bij de borstkas?
A
Schouderblad, borstbeen, ribben
B
Sleutelbeen, borstbeen, ribben
C
Borstbeen, ribben, borstwervels
D
Ribben, borstwervels, halswervels
Slide 13 - Quizvraag
Hoe heet bot 7?
A
Dijbeen
B
Borstbeen
C
Ellepijp
D
Opperarmbeen
Slide 14 - Quizvraag
Hoe heet bot 3?
A
Borstbeen
B
Sleutelbeen
C
Ellepijp
D
Schouderblad
Slide 15 - Quizvraag
Welke functie van het skelet wordt hier omschreven: Zonder skelet zou je in elkaar zakken.
A
Bewegen
B
Vorm
C
Beschermen
D
Stevigheid
Slide 16 - Quizvraag
zet de soorten beenverbindingen op volgorde van meest beweegbaar tot minst beweegbaar
Meest beweegbaar
minst beweegbaar
Slide 17 - Sleepvraag
In de afbeelding hiernaast zijn de botten in de vleugel van een vogel weergegeven.
Hoe heet bot 1? En hoe heet bot 2?
A
bot 1 = middenhandsbeentje
bot 2 = ellepijp
B
bot 1 = vingerkootje
bot 2 = ellepijp
C
bot 1 = middenhandsbeentje
bot 2 = spaakbeen
D
bot 1 = vingerkootje
bot 2 = spaakbeen
Slide 18 - Quizvraag
Hoe heet bot nr 14?
A
Rib
B
Sleutelbeen
C
Wervel
D
Borstbeen
Slide 19 - Quizvraag
Hoe heet bot nr 9?
A
Dijbeen
B
Kuitbeen
C
Scheenbeen
D
Knieschijf
Slide 20 - Quizvraag
Welk bot is dit?
A
Dijbeen
B
Scheenbeen
C
Bovenbeen
D
Heiligbeen
Slide 21 - Quizvraag
Wat zijn de functies van het skelet?
A
Beweging, vorm, lenigheid, stevigheid
B
Vorm, bescherming, stevigheid, beweging
C
Bescherming, kracht, lenigheid, beweging
D
Vorm, bescherming, kracht, stevigheid
Slide 22 - Quizvraag
Een van de veelvoorkomende blessures aan je botten zijn botbreuken. Je ziet hier een botbreuk bij een wielrenner. Welk bot is hier gebroken?
A
Opperarmbeen
B
Sleutelbeen
C
Schouderblad
D
Rib
Slide 23 - Quizvraag
Welk cijfer geeft het heiligbeen aan?
A
9
B
8
C
10
D
7
Slide 24 - Quizvraag
Hoe heet het groene bot?
A
Sleutelbeen
B
Dijbeen
C
Schoudergordel
D
Schouderblad
Slide 25 - Quizvraag
Beenverbindingen
Naadverbinding
Vergroeiing
Gewricht
Kraakbeen
Slide 26 - Sleepvraag
Hoe heet het groen gekleurde bot?
A
Heiligbeen
B
Staartbeen
C
Heupbeen
D
Bekken
Slide 27 - Quizvraag
Botten in je schedel zijn
A
naadverbindingen
B
vergroeiingen
C
kraakbeen
D
gewricht
Slide 28 - Quizvraag
Lees de informatie uit de afbeelding. Bij hypermobiliteit zijn de gewrichten soepeler en minder stevig dan gebruikelijk. Welke onderdelen van een gewricht zijn bij hypermobiliteit minder stevig?