Poëzieanalyse

1 / 32
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Is dit poëzie? Waarom / waarom niet?

Slide 2 - Open vraag

Ik ben altijd de schouder, de troost in zekere zin
ze noemen mij wel meer dan eens, hun hartsvriendin
ik ben altijd maar het broertje
waarmee ze praten kan
een maatje, een klankbord, maar nooit de geile man
ik ben altijd de glijer, slik, dat ben ik,
ik ben altijd maar de coole, ik doe alles voor m'n kik
ik ben altijd maar de macho, de latino, de De Niro,
ik ben altijd maar de stoere, maar nooit een keer de nono
ik wou dat ik jou was, gewoon een keertje jou was
dat ik ook eens met een vrouw was,
niet het kussen maar het matras was



Slide 3 - Tekstslide

ik wou juist dat ik jou was, gewoon een dag zo zo was
dat ik ook een beetje vrouw was, en klein was,
niet de pinpas maar het………………………………………………..
maar ik wou juist dat ik jou was
gewoon een dag niet mezelf was
dat ik alles was wat jij was
en jij was dan wie ik was
en wij dan nog steeds ………………………………… was
en ik ………………………………………………………………was
ik niet eenzaam maar …………………………………..was
ik niet de regen maar ………………………………….. was
en wij dan nog steeds wij was


Slide 4 - Tekstslide


ik niet de mits maar ……………………………… was
ik niet de kiezel maar …………………………… was
ik niet de honing maar …………………………. was
ik niet de modder maar ………………………… was
ik niet het bed maar juist ………………………….. was
ik niet de maan maar juist ……………………….. was
ik niet de kassa maar ………………………………… was
ik niet de ragout maar ……………………………….. was
ik niet zo gesloten maar ………………………….. was
ik niet het kind maar de …………………………. was
ik niet zo stoer maar …………………………………. was
ik niet de plank maar juist ……………………….. was
ik niet zo super maar ……………………………………… was
ik niet de knuffel maar …………………………………. was
ik niet de klus maar ……………………………………….. was
ik niet alleen maar …………………………………………. was
ik niet zo ver maar juist ………………………………… was
en dat ik dan Jim uit ……………………………………… was
en ik dan die dikke uit …………………………………. was
en wij dan nog steeds wij was


Slide 5 - Tekstslide

ik niet alleen maar …………………………………………. was
ik niet zo ver maar juist ………………………………… was
en dat ik dan Jim uit ……………………………………… was
en ik dan die dikke uit …………………………………. was
en wij dan nog steeds wij was

Slide 6 - Tekstslide

Bij het doodsbed van een kind

 
De aarde is niet uit haar baan gedreven
toen uw hartje stil bleef staan,
de sterren zijn niet uitgegaan
en 't huis is overeind gebleven.

Maar al 't geklaag en dof gesnik,
zelfs onder 't troostend koffiedrinken,
het kon uw stem niet op doen klinken,
noch licht ontsteken in uw blik.

Gij zult wel nimmermeer ontwaken,
want gij bleef roerloos toen de trap
zo kraakte bij de stille stap
des mans, die kwam om toe te maken.

Ziet, lieve mensen, 't is volbracht,
Wat gaan wij doen? Wij konden bidden,
dan blijf ik nog wat in uw midden,
gij krijgt toch wel geen slaap vannacht.

En heeft een uwer een ervaren
en hooggeleerd en vruchtbaar brein:
hij zegge mij of 't waar kan zijn
dat haar de wormen zullen sparen.

Uit: Verzen, Verzameld Werk, 4e druk, 1960, uitg. P.N. van Kampen en Zoon.

Willem Elsschot




Slide 7 - Tekstslide

Welke stijlfiguren/ beeldspraak herken je?

Slide 8 - Open vraag

gewoon een dag niet mezelf was
dat ik alles was wat jij was
en jij was dan wie ik was
en wij dan nog steeds wij was
en jij dan nog steeds (jij dan nog steeds)
en wij dan nog steeds wij was

Slide 9 - Tekstslide

6. Welk stijlmiddel zie je in r. 2?
"toen uw hartje stil bleef staan"

Slide 10 - Open vraag

10. Verwijzing naar de bijbel?

Slide 11 - Open vraag

Wat wil Elsschot ons met dit gedicht zeggen?

Slide 12 - Open vraag

RIJM

Bij de volgende fragmenten is de vraag steeds:
welke soort rijm herken je?

Slide 13 - Tekstslide

Weet je wat ik heb gekregen?
Rode laarsjes voor de regen!
't Is toch niet waar, zei de giraf
Dikkertje, Dikkertje, ik sta paf.
A
Slagrijm
B
Gepaard rijm
C
Gekruist rijm
D
Omarmend rijm

Slide 14 - Quizvraag

Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
En zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij zelf en 't al, naar rijksgeboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.
A
Slagrijm
B
Gepaard rijm
C
Gekruist rijm
D
Omarmend rijm

Slide 15 - Quizvraag

Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen,
haast dravend en vaak hakend in de mat,
lelijk en onbeholpen aan zusters arm gebogen,
gaat elke week de idioot naar 't bad.
A
Slagrijm
B
Gepaard rijm
C
Gekruist rijm
D
Omarmend rijm

Slide 16 - Quizvraag

Mijn wens behoede u onverrot,
o stok en stut, die geen verrader,
maar ’s vrijdoms stut en Hollands Vader
gestut hebt op dat wreed schavot,

Slide 17 - Open vraag

spartelen - martelen
A
mannelijk rijm
B
vrouwelijk rijm
C
glijdend rijm

Slide 18 - Quizvraag

doen - schoen
A
mannelijk rijm
B
vrouwelijk rijm
C
glijdend rijm

Slide 19 - Quizvraag

lopen - kopen
A
mannelijk rijm
B
vrouwelijk rijm
C
glijdend rijm

Slide 20 - Quizvraag

handelen - wandelen

Slide 21 - Open vraag

Uitgerijmd. Meer poëzievragen:

Slide 22 - Tekstslide

Hoe heet een strofe van drie regels?

Slide 23 - Open vraag

En eentje van vier? Hint: de meest gemaakte fout is 'kwartet'

Slide 24 - Open vraag

Strofe van twee regels?

Slide 25 - Open vraag

Welke vormen van beeldspraak ken je?

Slide 26 - Woordweb

Doodgaan
I
De bomen dorren in het laat seizoen,
En wachten roerloos den nabijen winter...
Wat is dat alles stil, doodstil... ik vind er
Mijn eigen leven in, dat heen gaat spoên.

Ach, 'k had zo graag heel, héél veel willen doen,
Wat Verzen en wat Liefde, -- want wie mint er
Te sterven zonder dees? Maar wie ook wint er
Ter wereld iets door klagen of door woên?





Ik ga dan stil, tevreden en gedwee,
En neem geen ding uit al dat Leven meê
Dan dees gedachte, gonzende in mij om:

Men moet niet van het lieve Dood-zijn ijzen:
De dode bloemen komen niet weêrom,
Maar Ik zal heerlijk in mijn Vers herrijzen.

Willem Kloos (1859 - 1938)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat is dit qua vorm voor gedicht?

Slide 29 - Open vraag

SONNET - DRIE KENMERKEN
- Twee kwatrijnen en twee terzetten
- Strak rijmschema en metrum
- Inhoudelijke wending: volta

Slide 30 - Tekstslide

Parafraseer wat er staat in strofe 2

Slide 31 - Open vraag

Wijs een personificatie aan in strofe 1

Slide 32 - Open vraag