Ww spelling herhalen les 11 t/m 13

Welkom
Leg klaar:
  • je leesboek
  • je pen / schrift
  • je iPad (dicht)
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Leg klaar:
  • je leesboek
  • je pen / schrift
  • je iPad (dicht)

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00
Les 11

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Veelvoorkomende fouten bij werkwoordspelling
  • Werkmoment
  • Vooruitblik

Slide 3 - Tekstslide

Valkuilen bij werkwoordspelling

Slide 4 - Tekstslide

Valkuilen
  1. Verschil persoonsvorm en voltooid deelwoord.
  2. Verschil ik-vorm en de stam van het werkwoord.
  3. Getal onderwerp en persoonsvorm.
  4. Regels door elkaar halen.
  5. Tijd afleiden uit de zin.

Slide 5 - Tekstslide

1. Persoonsvorm - voltooid deelwoord
  • De uitkomst verschilt als je de invoer verandert.
  • Heb jij de uitkomst van de som veranderd?

  • Hoe komt het dat het precies daar gebeurt?
  • Dat is nog nooit gebeurd.

Slide 6 - Tekstslide

Regels persoonsvorm tt
Tegenwoordige tijd, vul lopen in => je hoort een t.
  • Ik erbij, jij erachter => ik-vorm            ik vind, brand jij
  • Hij, zij, het => ik-vorm + t                    jij wordt, hij brandt
  • Meervoud => hele werkwoord           wij / jullie / zij lopen

Let op met onregelmatige werkwoorden: Hij wil (zonder t)

Slide 7 - Tekstslide

2. Verschil ik-vorm en stam
ik-vorm: vorm van werkwoord zoals bij de persoon ik
                                                          ik loop, ik verhuis, ik reis

stam: hele werkwoord -en eraf halen
                                                          lop, verhuiz, reiz

Slide 8 - Tekstslide

Regels persoonsvorm vt


Schrijf zoals je het hoort (onregelmatig/sterke ww)
ik loop, ik liep; ik lees, ik las; ik help, ik hielp; ik zal, ik zou;
ik vind, ik vond.

Slide 9 - Tekstslide

Regels persoonsvorm vt
Wat zijn de regels als je het niet hoort? Kijk naar de STAM.
taxi kofschip ja?
ik-vorm + te / ten
  • ik faxte
  • wij faxten
taxi kofschip nee?
 ik-vorm + de / den
  • ik verhuisde
  • wij verhuisden

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg voltooid deelwoord
Precies hetzelfde als bij de verleden tijd.

Schrijf zoals je het hoort (onregelmatig/sterke ww).
ik liep, ik ben naar school gelopen; ik las, ik heb gelezen; 
ik hielp, ik heb geholpen; ik vind; ik heb gevonden.

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg voltooid deelwoord
Wat zijn de regels als je het niet hoort? Kijk naar de STAM.
taxi kofschip ja?
ge + ik-vorm + t
  • ik heb gefaxt
  • wij hebben gefaxt
taxi kofschip nee?
 ge + ik-vorm + d
  • ik ben verhuisd
  • wij zijn verhuisd

Slide 12 - Tekstslide

3. Getal onderwerp en persoonsvorm

Omdat het regende, fietste de leerlingen snel naar huis.

De onderhoudswerkzaamheden aan de school 
duurt langer dan gedacht. 

Slide 13 - Tekstslide

4. Regels toepassen
  • taxi kofschip alleen bij verleden tijd en voltooid deelwoord
  • t  x  k  f  s ch p: gaat alleen om de klinkers 

  • in tegenwoordige tijd kan er alleen een t bij komen
  • bij tegenwoordige tijd 'lopen' invullen, dan hoor je het

  • td en vd bijvoeglijk gebruikt => zo kort mogelijk

Slide 14 - Tekstslide

5. Tijd afleiden uit de zin.
Tegenwoordige tijd: iedere week, vandaag, stelling.
Water drinkt men uit een glas.

Verleden tijd: toen, vorig jaar, vroeger.

Andere persoonsvorm in samengestelde zin 
=> zelfde tijd aanhouden.

Slide 15 - Tekstslide



BN onderstrepen
Je hebt een fantastische jurk aan.    vd / td  / geen van beide
De verbeterde zin is nu goed.           vd / td / geen van beide
De huilende leerling had een 1.        vd / td / geen van beide
pv-tt
pv-vt
vd
td
loopt
kroop
pratend

Slide 16 - Tekstslide



BN onderstrepen
Je hebt een fantastische jurk aan.    vd / td  / geen van beide
De verbeterde zin is nu goed.           vd / td / geen van beide
De huilende leerling had een 1.        vd / td / geen van beide
pv-tt
pv-vt
vd
td
loopt
liep
gelopen
lopend
kruipt
kroop
gekropen
kruipend
praat
praatte
gepraat
pratend

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Vooruitblik
  • Uitleg fictieopdracht.
  • Verder herhalen werkwoordspelling.

Slide 19 - Tekstslide

Welkom
Leg klaar:
  • je leesboek
  • je pen / schrift
  • je iPad (dicht)

Slide 20 - Tekstslide

timer
10:00
Les 12

Slide 21 - Tekstslide

Planning
  • Uitleg fictieopdracht
  • Werkmoment 
  • Vooruitblik

Slide 22 - Tekstslide

Fictieopdracht

Slide 23 - Tekstslide

Opmaak brief
Zwolle, 2 april 2024

Geachte Harry Potter,      of             Beste Harry Potter,

                              Inleiding / kern / slot

Hartelijke groet,                                Met vriendelijke groet,
Pietje Puk, h2                                   Kees Prul, a2
  • Minimaal 300 woorden.
  • Correct Nederlands.
  • Hoofdletters en interpunctie.

Slide 24 - Tekstslide

Opzet songtekst
  • Naam van je boek en schrijver
  • Kopie gehele songtekst 
  • Zelfgeschreven couplet (minimaal 5 regels)
  • Motivatie: 5 onderdelen compleet uitwerken in hele zinnen. Met hoofdletters en interpunctie.
  • Motivatie heeft minimaal 200 woorden.
  • Geheel netjes verzorgd als verslag.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Vooruitblik
Verder werken aan het oefenen 
met werkwoordspelling.

Welke vragen heb je?

Slide 27 - Tekstslide

timer
10:00
Les 13

Slide 28 - Tekstslide

Planning
  • Welke vragen heb je?
  • Wat leren voor de toets
  • Werkmoment
  • Vooruitblik

Slide 29 - Tekstslide

Wat kennen en kunnen

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Vooruitblik
Volgende week:

herhalen grammatica voor de toets

Slide 32 - Tekstslide