Ontdek de schepping les 1

Ontdek de schepping les 1
Licht en donker
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ontdek de schepping les 1
Licht en donker

Slide 1 - Tekstslide

Verhaal
Sluit je ogen en luister goed. Stel je voor, het is overal donker. Je ziet helemaal niets. Dit is hoe het was voordat God het heelal en de aarde maakte. In het begin van de Bijbel lezen we hier over.
We lezen dat God het is die de wereld gemaakt heeft en dat er maar één God is. God schiep het heelal en zorgt nog steeds voor Zijn schepping, van planten tot planeten, van mieren tot
miereneters en van miljoenpoten tot mammoetbomen. En: Hij zorgt voor jou en mij.

Slide 2 - Tekstslide

In het begin was er niets. Geen dieren, geen planten, geen bergen, geen water. De aarde bestond niet en er waren ook geen andere planeten, of sterren of de maan. Er was geen licht. En toen zei God: “Laat er licht zijn!” En God maakte het licht. Dit is fantastisch!” riep God. “Ik ga zonnen en andere sterren maken, zodat het hele heelal verlicht wordt. En ik maak planeten die om de zonnen heen draaien. En de aarde, die laat ik zo om haar zon draaien dat er seizoenen zijn. Ik maak zomer en winter en dag en nacht. Overdag is het licht en in de nacht is het donker. Zo moet het zijn.”

Slide 3 - Tekstslide

Open je ogen.
Kun je je voorstellen hoe het leven zonder licht of juist zonder donker zou zijn?

Met alleen maar nachten of alleen maar daglicht?
Heb je wel eens ‘s nachts naar de sterren gekeken, als er geen wolken voor zaten? Sterren kijken is echt superleuk! Probeer het maar eens. Als je ver van stadslicht bent zie je het meest, bijvoorbeeld op het platteland. Je kunt planeten zien, maar ook de Poolster, de Grote en de
Kleine Beer, en satellieten. Soms zijn er ook vallende sterren (meteorieten).

Slide 4 - Tekstslide

 Doe je ogen dicht. Lukt het je om je de aarde voor te stellen als een plek waar het altijd heel donker is? Probeer je voor te stellen dat er overal water is en dat er een harde, koude wind waait.
Doe nu je ogen weer open.
- Welk gevoel roept het beeld van zo’n plek bij je op?
- Waarom zou God eerst het licht hebben gemaakt, denk je?

Slide 5 - Tekstslide

Licht en donker scheiden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

WIST JE DAT…
De meeste plekken op aarde nooit helemaal donker zijn, maar er ook veel hoeken en zones zonder licht bestaan? En ook daar barst het vaak van het leven! 
Kun je een plek bedenken waar het ALTIJD donker is? 

Slide 10 - Tekstslide








 voorbeelden: op de bodem van de diepzee, in ondergrondse grotten, diep in de grond onder onze voeten).

Slide 11 - Tekstslide

WIST JE DAT …
De dieren en andere wezens in het donker zich perfect aangepast hebben? Ze gebruiken hun gehoor, gevoel en reuk- en smaakvermogen om hun weg te vinden. Sommige dieren hebben nachtvisie en zouden met meer licht niet kunnen overleven. Andere slimmerds, zoals de zeeduivel, verzamelen lichtgevende bacteriën rondom een uitsteeksel op hun kop dat als een zwaailampje prooi aantrekt. Die bacteriën en ook andere dieren maken licht
dankzij een chemische reactie, een beetje zoals een lucifer. 

Slide 12 - Tekstslide

En gloeiwormen, een soort kever, gebruiken hetzelfde stofje. Tijdens warme zomernachten flitsen de vleugelloze vrouwtjes met hun achterlijf om de vliegende mannetjes in het pikkedonker naar zich toe te lokken. Zonder licht zou de gloeiworm niet overleven!

Slide 13 - Tekstslide

Kijken in het donker
  • Pak een doosje.
  • Probeer er achter te komen wat er in het doosje zit.
  • Het doosje mag niet open of kapot. 

Slide 14 - Tekstslide

We gaan even testen of jullie weten welk dier je hoort.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Licht in de ogen
Elk tweetal staat tegenover elkaar met de gezichten naar elkaar toe.
- De kinderen kijken elkaar goed in de ogen en proberen te onthouden hoe de ogen eruitzien.
- Eén van de twee doet zijn ogen dicht en houdt ook zijn handen voor zijn dichte ogen.
- De ander telt hardop tot 60. Het kind haalt de handen voor de ogen weg en doet zijn ogen open.
- Het kind dat tot 60 geteld heeft, kijkt nu goed naar de ogen van het andere kind. Wat ziet hij?!
- Doe de opdracht nog een keer, maar draai nu de rollen om.
- Hebben allebei de kinderen hetzelfde gezien?

Slide 17 - Tekstslide

Waar horen vleermuizen bij?
A
Zoogdieren
B
Vogels
C
Reptielen
D
Sprookjesdieren

Slide 18 - Quizvraag

Vampieren zijn net zo groot als:
A
Katten
B
Muizen
C
Vliegende honden
D
Dwergvleermuizen

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel insecten kan een vleermuis per nacht eten?
A
100-200
B
500-1000
C
1000-3000
D
30000-8000

Slide 20 - Quizvraag

Een vliegende hond is een soort:
A
Supervleermuis
B
Vampier
C
Hond
D
Vleerhond

Slide 21 - Quizvraag

Wat eten vleermuizen?
A
Insecten
B
Vissen
C
Fruit
D
Alle drie (plus nog andere dingen)

Slide 22 - Quizvraag

Wat eten vleermuizen in Nederland en België?
A
Insecten
B
Vis
C
Fruit
D
Alle drie

Slide 23 - Quizvraag

In koudere gebieden in de winter doen vleermuizen twee
van de volgende dingen – welke zijn dat?
A
Wegtrekken
B
Overwinteren
C
In warme gebouwen trekken
D
Gewoon doorgaan – ze zijn warmbloedig en kunnen goed tegen de kou

Slide 24 - Quizvraag

Een groep vleermuizen heet een:
A
Vleermuisgroep
B
Gevleugelde zwerm
C
Kolonie
D
Cluster

Slide 25 - Quizvraag

Hoe vinden vleermuizen prooidieren? Ze gebruiken vooral:
A
Hun ogen
B
Hun oren/geluid
C
Hun neus/geur
D
Aanraking

Slide 26 - Quizvraag


A

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide