In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Rentkosten
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Herhaling afschrijvingskosten
Bespreken sommen afschrijvingskosten
Uitleg nieuw onderwerp: rentekosten
Sommen maken reader H4
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
Wat rentekosten zijn
Wat het verschil is tussen rente en aflossing
Hoe je rentekosten berekent per jaar, maand, week of dag
Slide 3 - Tekstslide
Een ondernemer koopt een nieuwe bedrijfsauto voor €30.250,- incl. 21% BTW. Hij verwacht een levensduur van 5 jaar. De restwaarde na 5 jaar is € 5.000,-.
Bereken de afschrijvingskosten per jaar.
A
4000
B
5050
Slide 4 - Quizvraag
DBM staat voor:
A
DeBet materiaal
B
Duurzaam bedrijfsmiddel
C
decibel miniwats
Slide 5 - Quizvraag
Afschrijven is het minder waard worden van DBM's
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Een DBM gaat langer dan 1 jaar mee in je bedrijfsvoering
Rente (of interest) is een vergoeding die wordt betaald over kapitaal.
Rente ontvangen: spaargeld
Rente betalen: lening
Slide 9 - Tekstslide
Er zijn heel veel verschillende soorten leningen. Welke weet je al?
Slide 10 - Open vraag
Aflossing en rente
Aflossing is het terug betalen van de lening. Het geldbedrag dat je hebt geleend dient geheel weer te worden terugbetaald. Dit kan per maand, par jaar, of achteraf in een keer gebeuren. Je maakt hier afspraken over met de gelduitlener.
Rente is de vergoeding die je betaald over het geleende geld. De rente wordt betaald over de grootte van de lening. Zodra je dus gaat aflossen (terug betalen van de lening) gaan ook je rentekosten dalen. Het bedrag waarover de rente wordt berekend is immers kleiner geworden. Rente wordt altijd uitgedrukt in een percentage. Dit percentage noemen we ook wel de rentevoet.
Slide 11 - Tekstslide
Leuke weetjes
Wie betaald de rentevoet? De markt en de ECB
Lage rentevoet? veel investeringen, weinig sparen
Hoge rentevoet? minder investeringen, meer sparen
Inflatie? Algemene stijging van prijzen (je geld is minder waard)
Deflatie: algemene daling van prijzen (geld is meer waard)
Slide 12 - Tekstslide
Je leent €100,- bij je ouders omdat je een avondje wil gaan stappen. Je mag dit bedrag binnen 4 weken in 4 termijnen terug betalen.
je ouders rekenen 5% rente per week. Hoeveel moet je betalen na de eerste week?
A
25
B
30
C
28,75
D
27,50
Slide 13 - Quizvraag
Formules
rentekosten per jaar:
K x P x T / 100
Kapitaal
Percentage
Tijd
Slide 14 - Tekstslide
Rentekosten per maand
K x P x T / 1200
Slide 15 - Tekstslide
rentekosten per dag
K x P X T / 36.000
Wiskundig bekeken heeft een jaar 360 dagen
(gemiddeld 30 dagen per maand)
Slide 16 - Tekstslide
Een ondernemer heeft voor een vernieuwing van de inventaris op 1 januari 2022 een bedrag van € 80.000,- geleend tegen 5% rente. De rente wordt aan het einde van elk kwartaal betaald, terwijl aan het einde van elk jaar € 20.000,- wordt afgelost.
Wanneer eindigd het derde kwartaal?
A
maart
B
juni
C
september
D
december
Slide 17 - Quizvraag
Een ondernemer heeft voor een vernieuwing van de inventaris op 1 januari 2022 een bedrag van € 80.000,- geleend tegen 5% rente. De rente wordt aan het einde van elk kwartaal betaald, terwijl aan het einde van elk jaar € 20.000,- wordt afgelost.
Hoeveel rentekosten moet de ondernemer betalen in juni 2022?
A
4000
B
2000
Slide 18 - Quizvraag
Een ondernemer heeft voor een vernieuwing van de inventaris op 1 januari 2022 een bedrag van € 80.000,- geleend tegen 5% rente. De rente wordt aan het einde van elk kwartaal betaald, terwijl aan het einde van elk jaar € 20.000,- wordt afgelost.
Hoeveel rente betaald de ondernemer na het eerste kwartaal van 2023?