HHC Start examentraining Nederlands 4GT

Examentraining 1 Nederlands 4GT
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Examentraining 1 Nederlands 4GT

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag: 
  • Leesautobiografie DT 16 afronden
  • DT 17 Fictiemondeling
  • Start examentraining

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Inhoud van het examen
Het examen bestaat uit 2 onderdelen:
  1. Leesvaardigheid: je krijgt teksten met daarbij vragen die je moet beantwoorden. 
  2. Kijk- en luistervaardigheid: je moet vragen beantwoorden over kijk- en luisterfragmenten.
  3. Tekst schrijven: je moet een tekst schrijven. Bijvoorbeeld een zakelijke brief of een artikel. 

    Slide 5 - Tekstslide

    Leesvaardigheid
    • indeling tekst.
    • onderwerp,deelonderwerp
    • hoofdgedachte
    • alinea


    Slide 6 - Tekstslide

    Onderwerp en hoofdgedachte

    Slide 7 - Tekstslide

    Slide 8 - Tekstslide

    Slide 9 - Tekstslide

    Slide 10 - Tekstslide

    Waar vind je de hoofdgedachte?

    Slide 11 - Open vraag

    Wat ga je doen nadat je de inleiding hebt gelezen?

    Slide 12 - Open vraag

    Om het onderwerp van een tekst te vinden, stel je de vraag:
    A
    Wat vindt de schrijver van de tekst?
    B
    Waar gaat deze tekst over?
    C
    Wat vind ik van de tekst?

    Slide 13 - Quizvraag

    Uit welke 4 onderdelen bestaat een tekst?

    Slide 14 - Open vraag

    5. Welke zin is meestal de kernzin van een alinea?
    A
    de eerste zin
    B
    de laatste zin
    C
    de eerste of de laatste zin
    D
    het tussenkopje

    Slide 15 - Quizvraag

    Meerkeuzevragen

    Stap 1: Lees eerst alleen de vraag.
    Stap 2: Lees nog een keer het tekstgedeelte.
    Stap 3: Zoek in de tekst zelf het antwoord op de vraag.
    Stap 4: Vergelijk jouw antwoord met de antwoorden bij de vraag.
    Streep de antwoorden weg die niet goed zijn. Kies het beste antwoord.

    Slide 16 - Tekstslide

    Open vragen
    Leg uit / Verklaar: geef een uitleg in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
    Noem twee ... / Welke twee ...: schrijf dan twee dingen op. Niet meer, alleen de eerste twee worden nagekeken.
    Citeer een zin: schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten.
    Zet het regelnummer tussen haakjes. "Het is ... tekst over." (r.23)

    Slide 17 - Tekstslide

    Schrijfvaardigheid
    - Wat moet je schrijven?
    - Meest voorkomende fouten in het eindexamen

    Slide 18 - Tekstslide

    Het schrijfexamen (25%)
    • Zakelijke Brief ( sollicitatiebrief, klachtenbrief of brief met een verzoek)
    • Artikel  (met argumenten en redenen die je uit een tekst haalt)   • Advertentie 

    Slide 19 - Tekstslide

    De zakelijke brief

    Slide 20 - Tekstslide

    Slide 21 - Video

    Het artikel

    Slide 22 - Tekstslide

    opbouw van een brief/artikel 
    Pakkende titel 

    Inleiding: hier introduceer je het onderwerp en schrijf je waarom je dit stuk schrijft (aanleiding)

    Middenstuk: schrijf over elk deelonderwerp één alinea. Gebruik signaalwoorden.

    Slot: hier geef je een conclusie of korte samenvatting. 

    Slide 23 - Tekstslide

    Slide 24 - Video

    Voorbeeld: een artikel voor de schoolkrant

    Schrijf een artikel voor de schoolkrant. Gebruik daarvoor de gegevens uit
    de tekst op de vorige bladzijde en eventueel de tekst Eten en snoep bekennen kleur. Je mag ook zelf gegevens inbrengen. Besteed in jouw artikel aandacht aan de volgende onderwerpen: 
     

    Slide 25 - Tekstslide

    Besteed in jouw artikel aandacht aan de volgende onderwerpen:
    • de aanleiding voor je tekst: opening nieuw schoolgebouw en nieuw
      aanbod kantine; Witregel
    • de werkgroep;
    •  de reden voor een gezond aanbod in de kantine; witregel
    •  het belang van gezond eten;
    •  twee elementen die de basis vormen voor een gezond gewicht en
    • lichaam; (witregel)
    •  twee voorbeelden van ongezond eten;
    •  twee voorbeelden van gezond eten; witregel
    •  het percentage jongeren dat lijdt aan overgewicht;
    •  verwijzing naar website voor meer informatie. 

    Maak er een samenhangend geheel van en zet er een passende titel
    boven. Zet je naam onder het artikel en vermeld je school en klas. 

    Slide 26 - Tekstslide

    Veel voorkomende fouten

    Slide 27 - Tekstslide

    Slide 28 - Video

    Tot slot.....
    Examentips-->

    Slide 29 - Tekstslide

    Slide 30 - Video