Vraagwoorden en vraagzinnen

Een vraag stellen
Vraagwoorden & vraagzinnen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Een vraag stellen
Vraagwoorden & vraagzinnen

Slide 1 - Tekstslide

Een vraag stellen en français
  1. Zet een vraagteken achter de zin:
    Ton chien s'appelle Chico.  > Ton chien s'appelle Chico?

  2. Gebruik een vraagwoord

Slide 2 - Tekstslide

Vraagwoorden gebruiken
Voorbeelden:
Tu habites ?
Comment tu t'appelles?
Qui est ta soeur?
Qu'est-ce que vous avez mangé?
Ton anniversaire est quand?

Slide 3 - Tekstslide

Vraagwoorden
où = waar
quand = wanneer
comment = hoe
combien = hoeveel
pourquoi = waarom
qui = wie
qu’est-ce que = wat

Slide 4 - Tekstslide

Vertaal: hoeveel
A
combien
B
quand
C
pourquoi
D
comment

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal: waar
A
quand
B
qu'est-ce que
C
qui
D

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal: Waar is de Eiffeltoren?
A
Qui est la Tour Eifel?
B
Quand est la Tour Eifel?
C
Où est la Tour Eifel?

Slide 7 - Quizvraag

Welke ontbreekt?
________ est ton anniversaire?
A
Quand
B
Pourquoi
C
Qui
D
Combien

Slide 8 - Quizvraag

Welke ontbreekt?
Tu as __________ de matières?
A
Quand
B
Pourquoi
C
Qui
D
Combien

Slide 9 - Quizvraag

Welke ontbreekt?
Le métro arrive ______ ?
A
qui
B
combien
C
quand
D
qu'est-ce que

Slide 10 - Quizvraag

Combien / Qui est la fille blonde là-bas?
A
Combien
B
Qui

Slide 11 - Quizvraag

Tu vas à Paris comment / où?
A
comment
B

Slide 12 - Quizvraag

Pourquoi / Qu'est-ce que vous allez en vélo au collège?
A
pourquoi
B
qu'est-ce que

Slide 13 - Quizvraag