In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf
GT/TH: 3.2 B
3.3: Tel uit je winst
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent 'doelgroep'?
Slide 2 - Open vraag
De 5 P's
Slide 3 - Woordweb
Rik heeft een viswinkel en verkoopt deze week de hengels met 25%korting. Welke soort verkoopbeleid is dit?
A
promotiebeleid
B
prijsbeleid
C
productbeleid
D
plaatsbeleid
Slide 4 - Quizvraag
Marry deelt folders uit voor haar sieradenwinkel. Welke soort verkoopbeleid past zij toe?
A
promotiebeleid
B
prijsbeleid
C
productbeleid
D
plaatsbeleid
Slide 5 - Quizvraag
Leerdoel
Je leert hoe je winst van een bedrijf kunt berekenen.
Slide 6 - Tekstslide
Winst
Om goederen te kunnen verkopen, moet je ze eerst inkopen.
Het bedrag dat de winkelier betaalt om die goederen in te kopen, heet inkoopwaarde.
OMZET - INKOOPWAARDE VAN DE OMZET = BRUTOWINST
Slide 7 - Tekstslide
Bedrijfskosten
Als je een winkel (bedrijf) hebt heb je ook andere kosten dan de inkoopwaarde van de goederen. Hierbij moet je denken aan bijvoorbeeld de huur van de winkelruimte, energiekosten, personeelskosten, etc.