Formatief H4 Eindtoets formatief H4 Statistiek

Eindtoets theorie formatief H4
  • Je hebt 60 minuten de tijd om de toets te maken. 
  • Je kunt tussendoor NIET terug in de opgaven.
  • Je mag gebruik maken van je boek bij het maken van de toets
  • Eerst krijg je de slide met de opdracht. De opdrachten en uitwerkingen maak je in je schrift. Op de slide erna kun je de foto met uitwerkingen toevoegen. 
  • Er zijn 8 opdrachten, sommigen hebben ook a,b,c,d en e.
  • Je krijgt vooral punten voor je uitwerkingen! Schrijf alles leesbaar op.
  • Succes!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Eindtoets theorie formatief H4
  • Je hebt 60 minuten de tijd om de toets te maken. 
  • Je kunt tussendoor NIET terug in de opgaven.
  • Je mag gebruik maken van je boek bij het maken van de toets
  • Eerst krijg je de slide met de opdracht. De opdrachten en uitwerkingen maak je in je schrift. Op de slide erna kun je de foto met uitwerkingen toevoegen. 
  • Er zijn 8 opdrachten, sommigen hebben ook a,b,c,d en e.
  • Je krijgt vooral punten voor je uitwerkingen! Schrijf alles leesbaar op.
  • Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1 – 4 punten
Chris werkt in een supermarkt. Hij verdient € 318,45 per maand. Op 1 januari krijgt hij salarisverhoging. Hij verdient nu € 349, 25. 

Met hoeveel procent is zijn salaris toegenomen? 

Slide 2 - Tekstslide

Voeg de foto van je uitwerking van opdracht 1 toe

Slide 3 - Open vraag

Opdracht 2 – 4 punten
Bekijk de afbeelding. 
Hoeveel procent korting krijg je op een spinner?

Slide 4 - Tekstslide

Voeg de foto van je uitwerking van opdracht 2 toe.

Slide 5 - Open vraag

Opdracht 3 – 4 punten
In de tabel zie je de inwoneraantallen van een aantal Europese landen.
Maak bij de tabel het staafdiagram 

Slide 6 - Tekstslide

Voeg de foto van je uitwerking van opdracht 3 toe.

Slide 7 - Open vraag

Opdracht 4a – 5 punten
De tweedeklassers van het Goethe Lyceum zijn ondervraagd over de sporten die zij beoefenen. In de tabel zie je het aantal leerlingen bij elk antwoord.
Neem de tabel hieronder over in je schrift en vul hem in. 

Slide 8 - Tekstslide

Voeg de foto van je uitwerking van opdracht 4a toe.

Slide 9 - Open vraag

Opdracht 4b – 3 punten
De tweedeklassers van het Goethe Lyceum zijn ondervraagd over de sporten die zij beoefenen. In de tabel zie je het aantal leerlingen bij elk antwoord.
Teken een cirkel met straal 5 cm en teken de cirkeldiagram bij deze tabel. 

Slide 10 - Tekstslide

Voeg de foto van je uitwerking van opdracht 4b toe.

Slide 11 - Open vraag

Opdracht 5a – 3 punten
Voor een proefwerk wiskunde haalt klas 2A de volgende cijfers
4 6 7 8 8 9 5 6 6 6 5 4 7 8
8 5 6 9 8 7 6 6 7 7 6 5 4 8


Maak een turftabel bij de cijfers.

Slide 12 - Tekstslide

Voeg de foto van je uitwerking van opdracht 5a toe.

Slide 13 - Open vraag

Opdracht 5b – 2 punten
Voor een proefwerk wiskunde haalt klas 2A de volgende cijfers
4 6 7 8 8 9 5 6 6 6 5 4 7 8
8 5 6 9 8 7 6 6 7 7 6 5 4 8


Maak een frequentietabel bij de turftabel.

Slide 14 - Tekstslide

Voeg de foto van je uitwerking van opdracht 5b toe.

Slide 15 - Open vraag

Opdracht 5c – 4 punten
Voor een proefwerk wiskunde haalt klas 2A de volgende cijfers
4 6 7 8 8 9 5 6 6 6 5 4 7 8
8 5 6 9 8 7 6 6 7 7 6 5 4 8


Teken een histogram bij de frequentietabel.

Slide 16 - Tekstslide

Voeg de foto van je uitwerking van opdracht 5c toe.

Slide 17 - Open vraag

Opdracht 6a– 1 punt
Langs de Nederlandse kust staan heel wat vuurtorens. 
In het steelbladdiagram zie je de hoogte van alle vuurtorens.
Hoeveel vuurtorens staan er langs de Nederlandse kust?

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf het antwoord van opdracht 6a op.

Slide 19 - Open vraag

Opdracht 6b – 2 punten
Langs de Nederlandse kust staan heel wat vuurtorens. 
In het steelbladdiagram zie je de hoogte van alle vuurtorens.
Welke hoogte komt het meeste voor?

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf het antwoord van opdracht 6b op.

Slide 21 - Open vraag

Opdracht 6c – 1 punt
Langs de Nederlandse kust staan heel wat vuurtorens. 
In het steelbladdiagram zie je de hoogte van alle vuurtorens.
De hoogte die het meeste voorkomt is een hoogte van 49 meter. 
Hoe heet een waarneming die het vaakst voorkomt? 

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf het antwoord van opdracht 6c op.

Slide 23 - Open vraag

Opdracht 6d– 2 punten
Langs de Nederlandse kust staan heel wat vuurtorens. 
In het steelbladdiagram zie je de hoogte van alle vuurtorens.
Een bekende vuurtoren is de Brandaris op Terschelling.
De Brandaris is de op vijf na hoogste vuurtoren langs de Nederlandse kust.
Hoe hoog is de Brandaris?

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf het antwoord van opdracht 6d op.

Slide 25 - Open vraag

Opdracht 6e – 1 punt
Langs de Nederlandse kust staan heel wat vuurtorens. 
In het steelbladdiagram zie je de hoogte van alle vuurtorens.
De vuurtoren van Vlieland is 54 m hoog.
Hoeveel vuurtorens langs de Nederlandse kust zijn lager? 


Slide 26 - Tekstslide

Schrijf het antwoord van opdracht 6e op.

Slide 27 - Open vraag

Opdracht 7a – 2 punten
Rozijntjes worden in kleine doosjes verpakt. Een fabrikant van rozijntjes wil weten hoeveel rozijntjes er precies in een doosje zitten. Hij laat de rozijntjes in een aantal doosjes tellen. De resultaten zie je hieronder:
57 51 48 50 54 58 61 59 51 54

Bereken het gemiddelde aantal rozijntjes per doosje.


Slide 28 - Tekstslide

Voeg de foto van je uitwerking van opdracht 7a toe.

Slide 29 - Open vraag

Opdracht 7b – 1 punt
Rozijntjes worden in kleine doosjes verpakt. Een fabrikant van rozijntjes wil weten hoeveel rozijntjes er precies in een doosje zitten. Hij laat de rozijntjes in een aantal doosjes tellen. De resultaten zie je hieronder:
57 51 48 50 54 58 61 59 51 54

Welk aantal rozijntjes is de modus?


Slide 30 - Tekstslide

Schrijf het antwoord van opdracht 7b op.

Slide 31 - Open vraag

Opdracht 7c – 1 punt
Rozijntjes worden in kleine doosjes verpakt. Een fabrikant van rozijntjes wil weten hoeveel rozijntjes er precies in een doosje zitten. Hij laat de rozijntjes in een aantal doosjes tellen. De resultaten zie je hieronder:
57 51 48 50 54 58 61 59 51 54

Welk aantal rozijntjes is de mediaan?


Slide 32 - Tekstslide

Voeg de foto van je uitwerking van opdracht 7c toe.

Slide 33 - Open vraag

Opdracht 8a – 3 punten
Celina heeft de volgende cijfers gehaald voor Nederlands:
• Een 8,3 die 1× meetelt
• Een 6,7 die 3× meetelt
• Een 5,4 die 2× meetelt
• Een 8,5 die 3× meetelt
Bereken haar gemiddelde. Rond af op één decimaal.



Slide 34 - Tekstslide

Voeg de foto van je uitwerking van opdracht 8a toe.

Slide 35 - Open vraag

Opdracht 8b – 1 punt
Celina heeft de volgende cijfers gehaald voor Nederlands:
• Een 8,3 die 1× meetelt
• Een 6,7 die 3× meetelt
• Een 5,4 die 2× meetelt
• Een 8,5 die 3× meetelt


Het gemiddelde van deze cijfers is 7,0.
Hoe heet dit gemiddelde van cijfers die niet even zwaar meetellen?




Slide 36 - Tekstslide

Schrijf het antwoord van opdracht 8a op.

Slide 37 - Open vraag

Dat was het, hard gewerkt!

Slide 38 - Tekstslide