H01 Getallen - Machten

WISKUNDE - H1 getallen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WISKUNDE - H1 getallen

Slide 1 - Tekstslide

WISKUNDE - H1 getallen
Wortels - terugblik
Vragen over het huiswerk?

Slide 2 - Tekstslide

Bereken op je rekenmachine
en rond af op 2 decimalen.
143
Hoe zat het ook al weer?

Slide 3 - Open vraag

Bereken
en rond af op 2 decimalen.
24,5
Hoe zat het ook al weer?

Slide 4 - Open vraag


Bereken 
(-5)² en -1²
Hoe zat het ook al weer?
A
-25 en 1
B
25 en -1
C
25 en 1
D
-10 en -2

Slide 5 - Quizvraag


Wat zijn de uitkomsten van de volgende berekeningen?
60 : 3 = ...,   -5 x -4 = ...,  -2 x 10 = ...
Hoe zat het ook al weer?
A
20, 20, 20
B
20, -20, -20
C
20, 20, -20
D
20, -20, 20

Slide 6 - Quizvraag


Zet het juiste getal op de open plaats.
-12 x ... = 36,   ... x -5 = 15,  -30 : -10 = ...
Hoe zat het ook al weer?
A
3, 3, 3
B
-3, -3, 3
C
-3, 3, 3
D
-3, 3, -3

Slide 7 - Quizvraag


Welke berekening is juist?
Hoe zat het ook al weer?
A
4 x 6 - 3 x 2 = 18
B
4 + 10 : 2 + 3 = 10
C
24 - 8 x 2 = 32
D
10 + 20 : 5 = 6

Slide 8 - Quizvraag


Welke getallen zijn 
veelvouden van 9?
Hoe zat het ook al weer?
A
9, 90, 1900
B
9, 36, 98
C
45, 180, 199
D
18, 54, 117

Slide 9 - Quizvraag


Welk getal is juist afgerond?
Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn
Hoe zat het ook al weer?
A
36,98511 ≈ 37,0
B
71,52184 ≈ 71,5
C
51,549 ≈ 51,5
D
3,65101 ≈ 3,6

Slide 10 - Quizvraag


99 is  ...
van de getallen 95 en 4
Hoe zat het ook al weer?
A
het verschil
B
de som
C
het product
D
het quotiënt

Slide 11 - Quizvraag

WISKUNDE - H1 getallen
1.5 Machten
Bij een macht ga je een getal een aantal keer met zichzelf vermenigvuldigen.
Dit heb je al gezien bij een kwadraat; hier vermenigvuldigde je het getal 1x met zichzelf. Je schreef bij de berekening het getal 2x op met een x-teken ertussen.


5² = 5 x 5 = 25

Slide 12 - Tekstslide

WISKUNDE - H1 getallen
1.5 Machten
5 x 5 x 5 = 125
en 5 x 5 x 5 x 5 = 625
Deze berekeningen kun je korter schrijven; als macht.

5 x 5 x 5 =      = 125
en 5 x 5 x 5 x 5 =     = 625
53
54

Slide 13 - Tekstslide

WISKUNDE - H1 getallen
1.5 Machten
De getallen      en      noem je machten.
Een macht bestaat uit een grondtal en een exponent
De berekening bij deze macht is
3 x 3 x 3 x 3 x 3 = 243
53
54
De exponent wordt kleiner geschreven dan het grondtal

Slide 14 - Tekstslide

WISKUNDE - H1 getallen
1.5 Machten
Op je rekenmachine kun je      op de volgende manieren uitrekenen: 5 x 5 x 5 = 125 of 5 ^ 3 = 125
en       met 5 x 5 x 5 x 5 = 625 of met 5 ^ 4 = 625
Bereken op je rekenmachine      en 
53
54
74
47
Welke manier is handig?

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het grondtal in de macht
13,45
A
4
B
5
C
13
D
13,4

Slide 16 - Quizvraag

Bereken
(rond af op 3 decimalen)
2,54

Slide 17 - Open vraag

Plaats de machten in volgorde
(van klein naar grootst)

Kleinst
2
3
Grootst
4
5
11²
4⁵
6⁴
3⁹
2⁶

Slide 18 - Sleepvraag

WISKUNDE - H1 getallen
1.5 Machten
De exponent van een macht vertelt je hoe vaak je het grondtal met zichzelf moet vermenigvuldigen.
Een macht berekenen doe je meestal op je rekenmachine. De uitkomsten zijn soms hele grote getallen.

Opdrachten in het boek
Maak de opdrachten 40, 41, 43, 45 tot en met 47.

Dit betekent ook NAKIJKEN met een ANDERE kleur.

Slide 19 - Tekstslide