● Zij gelooft dat er maar één God is en die brengt verlossing. Als je aan andere goden offert ontken je het geloof in / bestaan van die ene God. (2p)
● Zij laat zich, met haar kind, voor de wilde dieren werpen. Ze verkiest de dood (in geloof) boven het leven en die vasthoudendheid, die opoffergezindheid spreekt weer mensen aan. (2p)
● 1 Het christendom bracht een boodschap van verlossing in een moeilijke onzekere tijd. (1p)
2 Christenen kwamen op voor elkaar, er was sociale zorg. (1p)
3 Ook slaven, vrouwen en arme mensen telden mee. Voor God was iedereen gelijk. En dat sprak achtergestelden aan. (1p) (Bij dit onderdeel zijn twee voorbeelden voldoende voor de 2p)