Ga staan bij het antwoord dat het beste bij jou past.
Verwachtingen
Slide 7 - Tekstslide
Ik lees graag
Soms
Nee
Ja
Slide 8 - Tekstslide
Ik weet wat je bij het vak Nederlands leert
Ik denk het wel
Geen idee
Ja
Slide 9 - Tekstslide
Op de basisschool was ik goed in begrijpend lezen
Een beetje
Nee
Ja
Slide 10 - Tekstslide
Presenteren vind ik spannend
Een beetje
Nee
Ja
Slide 11 - Tekstslide
Studiewijzer en benodigdheden
- Studiewijzer in Teams
- Boek (digitaal en op papier)
- Schrift
- Toegang tot boeken (mediatheek en (online) bibliotheek)
Slide 12 - Tekstslide
Studiewijzer en benodigdheden
Maandag: plannen, huiswerk en theorie
Woensdag: Ofenen/ Herhalen
Donderdag: Lezen
Slide 13 - Tekstslide
Huiswerk
Pak je Plenda erbij!
Maandag 9 september:
Cursus 7: Paragraaf 8, 9, 10 en 11
Slide 14 - Tekstslide
Huiswerk
Pak je Plenda erbij!
Maandag 9 september:
Cursus 7: Paragraaf 8, 9, 10 en 11
Slide 15 - Tekstslide
Planning donderdag
- Verder kennismaken
- Herhalen cursus 7
- Zelfstandig werken
Wat staat er deze week op de planning?
Slide 16 - Tekstslide
Zoek iemand die...
Slide 17 - Tekstslide
Terugblik
- Persoonsvorm
- Sterke en zwakke werkwoorden
- De verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden
Slide 18 - Tekstslide
De persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Elke zin heeft altijd één persoonsvorm.
Staat er maar één werkwoord in de zin? Dan is dat automatisch de persoonsvorm.
Door de zin van tijd te veranderen kan je de persoonsvorm vinden. Het werkwoord dat is veranderd is de persoonsvorm--> tijdproef
Slide 19 - Tekstslide
Maak van de zin een vraagzin: Met de punt van zijn schoen stopte de keeper de bal.
Slide 20 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm uit de zin: Met de punt van zijn schoen stopte de keeper de bal.
Slide 21 - Open vraag
Wat zijn de werkwoorden in de zin: Jullie leren hoe je de persoonsvorm kan vinden in een zin.
Slide 22 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de zin? Hoe maak je een screenshot met je telefoon?
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Video
Slide 25 - Video
Het zwakke werkwoord
verandert NIET van klank in de verleden tijd
* fietsen -> fietsten
* rennen -> renden
* maken -> maakten
Slide 26 - Tekstslide
Sterke werkwoorden veranderen wèl van klank in de verleden tijd
lopen - liepen
beginnen - begonnen
brengen - brachten
Slide 27 - Tekstslide
Wat is een sterk werkwoord?
Slide 28 - Woordweb
Lopen is een
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 29 - Quizvraag
Rennen is
A
een sterk werkwoord
B
een zwak werkwoord
Slide 30 - Quizvraag
Sterk of zwak werkwoord?
Jij fietste
A
sterk
B
zwak
Slide 31 - Quizvraag
Sterk of zwak werkwoord?
Het vliegtuig vloog
A
sterk
B
zwak
Slide 32 - Quizvraag
Aan de slag!
Kijk in je Plenda wat je moet doen.
Slide 33 - Tekstslide
Terugblik
Persoonsvorm
Sterke en zwakke werkwoorden
Verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden
Slide 34 - Tekstslide
Planning donderdag
Lezen
Wat staat er deze week op de planning?
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Stoer! is een jeugdboek dat zich richt op de thema's groepsdruk en vriendschap. Het verhaal gaat over Mark, een jongen die zich aansluit bij een groepje jongeren dat zich vaak misdraagt in hun omgeving. Wanneer Mark iets ergs ontdekt over deze groep, komt hij voor een belangrijke keuze te staan: blijft hij een meeloper of kiest hij zijn eigen pad?
Slide 37 - Tekstslide
5 fragmenten
De verhalencirkel
Elk groepje krijgt een fragment uit het boek.
Bespreek met elkaar:
Wat gebeurt er in dit fragment?
Wat zal hierna gebeuren? Hoe gaat het verhaal verder?