Socio-economie in de middeleeuwen

Socio-economie in de 
middeleeuwse stad
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
nederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Socio-economie in de 
middeleeuwse stad

Slide 1 - Tekstslide

De standenmaatschappij
Hoe gingen mensen met elkaar om in de vroege
middeleeuwen?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke 3 personen worden
op de afbeelding getoond?

Slide 4 - Woordweb

A. Hoe werd de bevolking door de kerk ingedeeld en wat was hun functie binnen de maatschappij? (blz. 35)
  • clerus = bidden (1)
  • adel = strijden (2) 
  • derde stand = werken (3)

Slide 5 - Tekstslide

B. Waarom waren de standen belangrijk?
Door de diensten van de ene 
groep kunnen de andere twee
functioneren. Ze zijn afhankelijk
van elkaar = middeleeuws
gedachtegoed.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

D. Waarom accepteerde de derde stand deze situatie?
De derde stand begrijpt dat dit
moet gebeuren voor hun
eigen veiligheid en kans op
overleven.

Slide 8 - Tekstslide

Tot welke stand zou jij willen behoren?
A
Clerus
B
Adel
C
Derde stand

Slide 9 - Quizvraag

Het leven in de ME stad (blz. 51)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Vorige les: welke 3 standen
kende men in de
hoge/volle middeleeuwen?

Slide 12 - Woordweb

Welke stand stond op nummer 1?
A
clerus
B
adel
C
derde stand

Slide 13 - Quizvraag

Welke stand was de grootste/telde de meeste mensen?
A
clerus
B
adel
C
derde stand

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Het leven in de stad:

Het uitzicht van de stad.
In de vroege middeleeuwen waren de torens vaak een onderdeel van burchten. Ze stonden symbool voor de macht van de heer. In de middeleeuwse steden zijn de torens echter niet gebouwd door een heer maar vaak door de bewoners van de stad zelf.

Een van de belangrijkste torens in een middeleeuwse stad was het belfort. Deze toren had meerdere functies. Deze functies kunnen we binnen verschillende domeinen plaatsen. 
Lees op volgende pagina onderstaande tekst en onderstreep de verschillende functies:
   - blauw: de politieke functie
   - groen: de culturele functie
   - rood: de sociale functie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wie kende een keur toe?
A
de clerus
B
de koning
C
de paus
D
de burgemeester

Slide 20 - Quizvraag

Aan wie werd een keur toegekend?

Slide 21 - Open vraag

Welke vrijheden werden door een keur verleend? 
Markeer ze in de tekst.

Slide 22 - Tekstslide

Betekende dit dat de steden de macht volledig in handen hadden?
A
ja
B
neen

Slide 23 - Quizvraag

Wist je dat...

... als een plaats stadsrechten kreeg, lijfeigenen en horige boeren niet langer waren gebonden aan de regels van hun heer? Wanneer zij een bepaalde tijd in een stad verbleven, kon hun heer hen ook niet meer opeisen. Daar komt de uitdrukking 'stadslucht maakt vrij' vandaan.

Slide 24 - Tekstslide

Nieuwe bevolkingsgroepen
In de hoge/volle middeleeuwen (1000-1250) verbeterden de landbouwtechnieken waardoor het makkelijker werd om het land te bewerken en er dus minder werkkrachten nodig waren. Veel boeren verloren hun werk en gingen op zoek naar andere bronnen van inkomsten in de
stad. Geleidelijk aan ontstond er een nieuwe bevolkingsgroep: de handwerkers of ambachtslieden.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Geef twee beroepen
die je kan afleiden van het stratenplan.

Slide 27 - Woordweb

In de steden vormden zich steeds meer groepen van 'specialisten'. Dit waren personen die een bepaalde handenarbeid konden uitvoeren. We noemen deze specialisten 'ambachtslieden'. In vele steden zijn er vaak straatnamen die verwijzen naar deze ambachtslieden. Zo ook in
Brugge

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Dankzij de goede ligging van de steden floreerde de handel. Mensen die handel dreven met andere steden noemen we kooplui of handelaren. Zij verdienden hun geld door producten die door de ambachtslui werden vervaardigd, zoals laken, wol en leer te exporteren. De Lage Landen waren vooral bekend omwille van het laken dat zij produceerden, dit was dan ook een belangrijk handelsartikel. In Brugge, Gent en Ieper werd het laken vooral verhandeld in de hallen. (Lakenhalle) 

Slide 30 - Tekstslide

Wat is middeleeuws laken?
A
een bedsprei die betaalbaar was
B
een dure wollen stof
C
een speciale verpakkingstechniek
D
een ambacht

Slide 31 - Quizvraag

Middeleeuws laken
Laken is een geweven, wollen stof die na het vollen een "vervilte" uiterlijk krijgt. Het vollen werd gedaan door de stof in een bad met water, urine en vollersaarde (klei die reinigt) te dompelen.

Slide 32 - Tekstslide

Hoe wordt laken gemaakt?

Wol wordt verscheept naar Brugge.
Schaap wordt geschoren.
De volder bewerkt de stof met urine, boter, modder en klei.
Draden worden in elkaar geweven.
Wol wordt gesponnen tot draad.
De stof wordt gekleurd door de verver.

Slide 33 - Sleepvraag

Slide 34 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Laken werd streng gecontroleerd.
Waar
Niet waar

Slide 35 - Poll

Lakenhalle Ieper 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video