CEN1 'to be' (en info adverbs of freq.) 14 sept

Welcome!
Today we will discuss the verb 'to be', how to talk about the present simple and how we say how often something happens
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
Today we will discuss the verb 'to be', how to talk about the present simple and how we say how often something happens

Slide 1 - Tekstslide

Video about 'to be'
Watch the video and make notes:
- When do you use what form (am/is/are)? 
- How do you make negative sentences with 'to be'?
- How do you write the negative form shorter?
- How do you make questions with 'to be'? 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Verb 'to be'
- When do you use what form (am/is/are)? 
I am, he/she/it is, you/we/they are
- How do you make negative sentences with 'to be'?
add 'not' (I am not, she is not, they are not etc)

Slide 4 - Tekstslide

Verb 'to be'
- How do you write the negative form shorter?
 she isn't, they aren't, etcam not can only be written shorter by making it I'm not.
- How do you make questions with 'to be'? 
Change the word order (start with the correct form of 'to be') and finish your sentence with a questionmark. 
e.g. Is he going to the store today? Aren't they leaving now?

Slide 5 - Tekstslide

'To be' grammar
ik ben =         I am >               I'm
jij bent =        you are >       you're
zij is =             she is >          she's
hij is =             he is >            he's
het is =            it is >              it's
wij zijn =         we are >       we're
jullie zijn =     you are >      you're
zij zijn =          they are >    they're

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Short break!

Slide 8 - Tekstslide

Present simple
Is the sentence affirmative, negative or a question? 

Affirmative
Negative
Question
I play games.
I don't play games.
Do I play games?
She likes to sing.
She doesn't like to sing.
Does she like to sing?
My friends dance every Tuesday evening.
My friends don't dance every Tuesday evening.
Do my friends dance every Tuesday evening?

Slide 9 - Tekstslide

Adverbs of frequency
= Words that tell you how often we do something

I always read before bed.

She sometimes writes in her diary.

Slide 10 - Tekstslide

Adverbs of frequency
-
-

Slide 11 - Tekstslide

Practise
- ex. 1, 3, 4, 5 on page 14 (tb)

Optional extra practise:
- present simple ex. 1-6 (p. 9, wb)




Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Video over 'be'
Kijk de video en maak aantekening:
- Wanneer gebruik je welke vorm (am/is/are)? 
I am, he/she/it is, you/we/they are
- Wat moet je doen om je zinnen ontkennend te maken?
'not' toevoegen (I am not, she is not, they are not etc)
- Hoe maak je de vormen korter?
I am not (kan niet korter), she isn't, they aren't etc
- Wat moet je doen om een vraagzin met 'be' te maken 
de volgorde van de zin veranderen (de vorm van 'to be' vooraan de zin zetten) en afsluiten met een vraagteken

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoord 'be'
Herhaling en nieuwe toevoegingen:
- Wanneer gebruik je welke vorm (am/is/are)? 
- Wat moet je doen om je zinnen ontkennend te maken?
- Hoe maak je de ontkennende vormen korter?
- Wat moet je doen om een vraagzin met 'be' te maken?
                                                     > geef uitleg met voorbeeldzinnen!
Klaar? Maak opdracht 28 en 29 (online) of ga leren voor je so!
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Werkwoord 'be'
Herhaling en nieuwe toevoegingen antwoorden part 1:
- Wanneer gebruik je welke vorm (am/is/are)? 
I am, he/she/it is, you/we/they are
- Wat moet je doen om je zinnen ontkennend te maken?
'not' toevoegen (I am not, she is not, they are not etc)

Slide 16 - Tekstslide

Werkwoord 'be'
Herhaling en nieuwe toevoegingen antwoorden part 2:
- Hoe maak je de ontkennende vormen korter?
I am not (kan niet korter), she isn't, they aren't etc
- Wat moet je doen om een vraagzin met 'be' te maken? 
de volgorde van de zin veranderen (de vorm van 'to be' vooraan de zin zetten) en afsluiten met een vraagteken

Slide 17 - Tekstslide