7.5 Veilig eten (1 les)

Hoofdstuk 7 Eten
7.5. Veilig eten -  1 les


Pak je boek.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7 Eten
7.5. Veilig eten -  1 les


Pak je boek.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

1. Bespreking SO
2. Uitleg paragraaf 7.5
3. Start met huiswerk
4. Terug blik
Leerdoelen
- Je kunt drie groepen ziekmakers benoemen en uitleggen hoe deze groepen ziekte kunnen veroorzaken.
- Je kunt het verschil uitleggen tussen een voedselinfectie en een voedselvergiftiging.
- Je kunt uitleggen wat een productieketen is.
- Je kunt uitleggen wat de dosis van een stof betekent.
- Je kunt aan de hand van drie stappen bepalen welke hoeveelheid je van een schadelijke stof binnen mag krijgen. Je kunt hierbij de volgende begrippen gebruiken en uitleggen: dosis-effect diagram, no-effect-level, aanvaardbare dagelijkse inname, LD50.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn
ziekteverwekkers?

Slide 3 - Woordweb

- Je kent drie groepen ziekmakers benoemen, kunt uitleggen hoe ze ziekte kunnen veroorzaken

Onbedoeld kunnen er schadelijke stoffen of ziekteverwekkers in/op voedsel komen.
           Drie groepen ziekmakers:
           1. bacteriën, schimmels en parasieten    - Je kunt het verschil uitleggen
                                            tussen een voedselinfectie en een voedselvergiftiging.
           2. schadelijke stoffen in het milieu
           3. resten van bestrijdingsmiddelen en medicijnen



Slide 4 - Tekstslide

1. bacteriën, schimmels en parasieten
Bacteriën:
- Voedsel met teveel ziekmakende bacteriën (=voedselinfectie)
- Voedsel gegeten met bacteriën die toxinen (= giftige stoffen) produceren (=voedselvergiftiging)
Schimmels: sommige maken ook toxinen.
Parasieten: organismen die alleen kunnen overleven in of op een ander organisme. 

Slide 5 - Tekstslide

2. schadelijke stoffen in het milieu
  • Via industrie en verkeer in lucht, bodem en water
  • Daarna: Via planten (veevoer) in vee en via water in vis, schaal- en schelpdieren.

Voorbeelden: Zware metalen (lood, cadmium, kwik) veroorzaken schade aan nieren en zenuwstelsel.
Dioxine en pcb's kunnen kanker veroorzaken.

Slide 6 - Tekstslide

3. resten van bestrijdingsmiddelen en medicijnen
Groente en fruit kunnen bespoten zijn met bestrijdingsmiddelen.

Vee krijgt medicijnen. 

Vee eet voer met resten bestrijdingsmiddelen.

Slide 7 - Tekstslide

- Je kunt uitleggen wat een productieketen is.
Productieketen: Wat er met voedingsmiddelen
gebeurt voordat het op het bord ligt. 

-> in elke stap kunnen er ziekteverwekkers
of schadelijke stoffen in het product komen.

Slide 8 - Tekstslide

Een ... krijg je van gif in je eten dat is aangemaakt door bacteriën of schimmels:
A
Voedselvergiftiging
B
Voedselinfectie

Slide 9 - Quizvraag

Hoe worden de giftige stoffen genoemd die bacteriën en schimmels maken?

Slide 10 - Open vraag

- Je kunt uitleggen wat de dosis van een stof betekend. 
- Je kunt aan de hand van drie stappen (1. 2. en 3.) bepalen welke hoeveelheid je van een schadelijke stof binnen mag krijgen. 

De hoeveelheid van een stof die je binnenkrijgt uitgedrukt in milligram of microgram van een stof per kilogram lichaamsgewicht = dosis.

1. No-effect-level = maximale hoeveelheid van de stof waaraan organismen langdurig kunnen worden blootgesteld zonder dat er schade optreedt.

Slide 11 - Tekstslide

- Je kunt aan de hand van drie stappen (1. 2. en 3.) bepalen welke hoeveelheid je van een schadelijke stof binnen mag krijgen. 

2. ADI
= aanvaardbare dagelijkse inname: de hoeveelheid van een (ongezonde) stof per kg lichaamsgewicht die je elke dag mag binnenkrijgen zonder dat je er ziek van wordt (berekenen: no-effect-level/100).

Dit is dus wat anders dan de ADH = aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
ADH is een maat om aan te geven hoeveel (gezonde) vitaminen en mineralen gezonde mensen dagelijks nodig hebben. 

Slide 12 - Tekstslide

LD...    (50 of 25)
Je kunt een dosis-effectdiagram  kunnen uitleggen en 
ook gebruiken om te bepalen hoe giftig een stof is. 

3. LD50, de letale dosis 50 (dosis waarbij 50% van de
 organismen sterft als ze aan de stof worden blootgesteld). 

-> Hoe lager LD50,
    hoe lager het aantal microgram/kg
    hoe giftiger de stof !




Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag... :)
Lees de stof eerst goed door!

Maken 7.5 opdrachten (2), 3, 5, 8 en 9

Slide 14 - Tekstslide