In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
mengen en oplosbaarheid
Slide 1 - Tekstslide
wat is de concentratie in de volgende oplossingen.
stel dat elk rondje wat je ziet
1 gram voorstelt.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
A 19 gram in 100 ml = 190 g/L B 20 gram in 200 ml = 100 g/L C 20 gram in 500 ml = 40 g/L D 20 gram in 1000 ml = 20 g/L E 4 gram in 200 ml = 20 g/L F 4 gram in 1000 ml = 4 g/L
Slide 4 - Tekstslide
je lost 5 gram suiker op in 250 ml. wat is de concentratie in g/L?
A
20 g/L
B
5 g/L
C
25 g/L
D
10 g/L
Slide 5 - Quizvraag
Huishoudazijn bevat 4 massa% azijnzuur. Hoeveel gram azijnzuur zit in een fles die 800 g huishoudazijn bevat?
A
4 gram
B
8 gram
C
16 gram
D
32 gram
Slide 6 - Quizvraag
Oplosbaarheid
Hoeveel gram van stof maximaal kan oplossen in 1 L water van bepaalde temperatuur.
Stoffen die goed oplossen hebben hoge oplosbaarheid.
Stoffen die slecht oplossen hebben lage oplosbaarheid.
Slide 7 - Tekstslide
1. Een vaste stof in een vloeistof die niet mengen
2. Een mengsel van een vaste stof in een vloeistof die wel mengen
3. Een vloeistof in een vloeistof die niet mengen
4. Een vloeistof die makkelijk oplost in water
5. Een vloeistof die moeilijk oplost in water
6. Een hulpstof die ervoor zorgt dat een emulsie mengt.
Emulsie
Oplossing
Emulgator
Suspensie
Hydrofoob
Hydrofiel
Slide 8 - Sleepvraag
Noem een stof die een hoge oplosbaarheid heeft.
Slide 9 - Woordweb
Soorten oplossingen
- Onverzadigd (A)
- Verzadigd (B)
- Suspensie (C)
Slide 10 - Tekstslide
Juist of onjuist: oplosbaarheid is temperatuurafhankelijk
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Als de temperatuur van het oplosmiddel wordt verhoogd, wat gebeurt er dan met de oplosbaarheid?
Slide 12 - Tekstslide
Wat gebeurt er met de oplosbaarheid van keukenzout ( NaCl(s) ) als de temperatuur wordt verlaagd?
A
Deze blijft gelijk
B
Deze wordt hoger
C
Deze wordt lager
Slide 13 - Quizvraag
Oplosbaarheid zuurstof (g) bij 80℃ is 25,1 mg/kg. In 0.50 kg water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
Slide 14 - Quizvraag
Oplosbaarheid zuurstof (g) bij 80℃ is 25,1 mg/kg. Als je het water afkoelt naar 25℃, zal er dan meer of minder zuurstof opgelost zijn in het water?
A
meer
B
minder
Slide 15 - Quizvraag
Een verzadigde oplossing van zout wordt verwarmd. Kan deze oplossing onverzadigd worden?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Je ziet hier ethaanzuur. Wat voor bindingen kan ethaanzuur niet met andere moleculen aangaan?
A
VDW
B
atoombindigen
C
H-bruggen met zichzelf
D
H-bruggen met water
Slide 17 - Quizvraag
Je ziet hier ethaanzuur. Zal dit oplossen in water en/of hexaan (C₆H₁₄)?
A
zowel in water als hexaan
B
wel in water, niet in hexaan
C
niet in water, wel in hexaan
D
niet in water, niet in hexaan.
Slide 18 - Quizvraag
Vul het verhaaltje in!
Hexaan kan ( ) goed mengen met water, doordat hexaan geen ( ) kan vormen.
Water kan dit ( ) , hierdoor is water een ( ) stof.