2 x 10 woorden Duits-Nederlands 10 woorden Nederlands-Duits
3 zinnen Nederlands-Duits 3 zinnen BEANTWOORDEN
5 x ein(e) of keine noteren 10 x bezittelijk voornaamwoord
10 x werkwoord sein 10 x werkwoord haben
10 x getallen 3 x kiezen gebruik du/Sie
1 tekst