les 8 - 7.1 `

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Plattegrond

Welkom

Wat moet je pakken?

Etui

Boek op blz. 59 (deel 2)

Schrift

Agenda

'Startopdracht' 

Opdracht 3 op blz. 61

Welkom

Wat gaan we vandaag doen?

             

Huiswerk

Leerdoel

Uitleg

Aan de slag

Leerdoel check

Huiswerk

Woensdag 19 juni

Maak opdracht 3 t/m  9 op blz. 61

Kijk je werk ook na.

Wat ga je leren?

1. Ik kan rekenen met eenheden van lengte.

2. Ik kan de omtrek berekenen.

Lengte

134 mm = ... cm

Lengte

134 mm = 13,4 cm

Lengte

2,8 m = ... cm

Lengte

2,8 m = 280 cm

Lengte

5,76 dm = ... cm

Lengte

5,76 dm = 57,6 cm

Lengte

134 mm + 2,8 m + 5,76 dm = ... cm

Lengte

134 mm + 2,8 m + 5,76 dm = ... cm

... cm + ... cm + ... cm = ... cm

Eerst alles naar cm.

Lengte

134 mm + 2,8 m + 5,76 dm = ... cm

13,4 cm + ... cm + ... cm = ... cm

Eerst alles naar cm.

Lengte

134 mm + 2,8 m + 5,76 dm = ... cm

13,4 cm + 280 cm + ... cm = ... cm

Eerst alles naar cm.

Lengte

134 mm + 2,8 m + 5,76 dm = ... cm

13,4 cm + 280 cm + 57,6 cm = ... cm

Eerst alles naar cm.

Lengte

134 mm + 2,8 m + 5,76 dm = ... cm

13,4 cm + 280 cm + 57,6 cm = 351 cm

Eerst alles naar cm.

Dan kun je alles optellen.

Omtrek

Je loopt er omheen.

Omtrek

Je loopt er omheen.

Alles moet dezelfde eenheid hebben.

In dit geval cm. 

Omtrek

Je loopt er omheen.

Alles moet dezelfde eenheid hebben.

In dit geval cm. 

Tel alles bij elkaar op.

Omtrek

Je loopt er omheen.

Alles moet dezelfde eenheid hebben.

In dit geval cm. 

Tel alles bij elkaar op.

6,4 + 10 + 5 + 12,2 + 5 + 16 = 

Omtrek

Je loopt er omheen.

Alles moet dezelfde eenheid hebben.

In dit geval cm. 

Tel alles bij elkaar op.

6,4 + 10 + 5 + 12,2 + 5 + 16 = 54,6 cm

Omtrek

Je loopt er omheen.

Alles moet dezelfde eenheid hebben.

In dit geval cm. 

Tel alles bij elkaar op.

6,4 + 10 + 5 + 12,2 + 5 + 16 = 54,6 cm

Let op! Schrijf overal de eenheid achter.

Aan de slag

Wat?    opdracht 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 op blz. 61

Hoe?    fluisteren

Hulp?   overleg of steek je vinger op

Tijd?     ... minuten

Klaar?  vraag of je mag nakijken! / blz. 205, 272

+ 18 t/m 22  op blz. 15

Aan de slag

Wat?    opdracht 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 op blz. 61

Hoe?    stil

Hulp?   steek je vinger op

Tijd?     ... minuten

Klaar?  vraag of je mag nakijken! / klaar opdracht

+ 18 t/m 22  op blz. 15

Klaar?

Maak een poster over dit hoofdstuk. 

Zet elke paragraaf op de poster.

Maak het zo mooi als je zelf wilt.

                                                             Voorbeeld ->

Wat heb je geleerd?

1. Ik kan rekenen met eenheden van lengte.

2. Ik kan de omtrek berekenen.