2.2.7 OGK - Persoonlijkheidsstoornissen

2.2.7 OGK - GGZ






Persoonlijkheidsstoornissen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.2.7 OGK - GGZ






Persoonlijkheidsstoornissen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma


Terugblik > wat weet je nog van vorige les??
Doelen​
Theorie/ opdracht/ vragen/ uitzending ​
Evaluatie ​

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van vorige les??

Slide 3 - Tekstslide


Amnesie: vergeten van traumatische gebeurtenis, omdat hij deze niet kan verwerken ​ ​

Derealisatie: Vervreemding van de omringde werkelijkheid. Iemand is niet alleen de gebeurtenis vergeten, maar voelt zich vervreemd van de hele situatie waarin deze gebeurtenis plaatsvond. ​

Dissociatie = afsplitsing

Oorzaken:
(ernstige) Traumatische gebeurtenissen. Vaak in kindertijd.  ​

Symptomen:
  • Geheugenverlies​
  • In de war zijn over je eigen identiteit 
  • Het gevoel hebben los te staan van jezelf, als een robot ​
  • Veranderingen in gedrag en stemming ​
  • Je lichaam anders ervaren ​
  • Geen pijn voelen
Behandeling:
Medicatie ​
EMDR​
Psycho-educatie​
Structuur ​
Psychotherapie ​
Cognitieve gedragstherapie​
Systeemtherapie ​
Creatieve therapie ​
Wat past NIET bij DIS (dissociatieve stoornis)
A
Traumatische gebeurtenis wordt niet goed verwerkt
B
Afsluiten van bewustzijn voor ondragelijke spanning en angst
C
Reactie op een heel beangstigende of ingrijpende gebeurtenis
D
Geen contact hebben met de werkelijkheid

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand weet niet goed wie hij is of heeft het gevoel ‘naast zichzelf te staan’​
A
Desoriëntatie
B
De-realisatie
C
Depersonalisatie
D
Amnesie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is volgens jou een persoonlijkheidsstoornis?
Waar denk je aan/kenmerken?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijkheidsstoornis

Ontwikkelingsstoornis
Het ontstaan is een geleidelijk proces
 ​


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke kenmerken​

Onvoldoende in staat zijn je eigen gedrag aan te passen in verschillende situatie
            > Leidt tot omvangrijke en terugkerende problemen in relaties, werk en sociale omgeving ​

Voelt vaak niet meer de vrijheid om flexibel te reageren op de eisen van alledag​

Kan sterk gekleurd denken en waarnemen​ 
           > Zo kunnen vervormingen ontstaan in de wijze waarop iemand kijkt naar zichzelf en zijn omgeving

Kan een verstoorde beleving en uiting van gevoelens hebben 
           > Sterk wisselende of te intense emoties​ 
           > Moeilijkheden in de beheersing van de eigen impulsen

 Ervaren moeilijkheden in contact met anderen en lopen vaak vast op verschillende terreinen van hun leven​








Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak/risicofactoren

Biologisch
Aangeboren temperament ​

Psychologisch​
Welke ervaringen doet iemand op​
Hoe werken deze door in iemands beleving van zichzelf en zijn omgeving​

Sociaal ​
Hoe is er door belangrijke anderen omgegaan met zijn 'eigenaardigheden' of temperament, en hoe heeft de persoon in kwestie daar weer op gereageerd?​










Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Persoonlijkheidsstoornissen worden opgedeeld in groepen, ook wel clusters genoemd. 
Cluster A
Cluster B
Cluster C

Opdracht: Ga naar teams:
OGK > Algemeen > Lesmateriaal > BOL - leerjaar 2 > 2.4 - Opdrachten
> BOL 2.4.7 OGK Opdracht persoonlijkheidsstoornis

Maak de opdracht. 

timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cluster A, B, C

Cluster A: 
vreemd of excentriek gedrag.

Cluster B: 
dramatisch, emotioneel of labiel gedrag.

Cluster C: 
nerveus of angstig gedrag.




Slide 11 - Tekstslide

Cluster A​
Gedrag: vreemd, excentriek​
Mensen met deze stoornis hebben weinig contact met anderen en leven vaak geïsoleerd. Zij zijn niet snel geneigd om psychische hulp te zoeken

Cluster B
Zorgvragers met een persoonlijkheidsstoornis uit
cluster B vertonen gedragspatronen die extreem emotioneel en/of dramatisch, onvoorspelbaar of egoïstisch zijn. Zij zijn vaak geneigd anderen te gebruiken om hun eigen behoeften, verlangens
en doelen te verwerkelijken. Mede hierdoor hebben ze ook moeite met het aangaan en onderhouden van relaties.

Cluster C
Mensen met deze stoornissen hebben last van sociale vermijding, dwangmatig handelen en onzelfstandigheid. Ze kunnen zich wel beter aanpassen aan de eisen van het dagelijkse leven dan mensen met cluster A en B stoornissen.​



Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Het hoofdkenmerk van een zorgvrager met een borderline persoonlijkheidsstoornis is een diepgaand patroon van instabiliteit in relaties, zelfbeeld en stemming (affect), en er is sprake van een duidelijke impulsiviteit in gedrag.
Borderline valt onder.....
A
Cluster A
B
Cluster B
C
Cluster C

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een narcistische persoonlijkheidsstoornis
valt onder..
A
Cluster A
B
Cluster B
C
Cluster C

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies