5.5 Gedrag

Wat gaan we doen
BS 5 gedrag en BS6 regeling
Kt = bs6 extra basisstof maar deze moet je wel leren!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen
BS 5 gedrag en BS6 regeling
Kt = bs6 extra basisstof maar deze moet je wel leren!

Slide 1 - Tekstslide

 Gedrag

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat gedrag is
Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald
Je kunt het verschil noemen tussen observatie en interpretatie van gedrag

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding
Alles wat een mens of dier doet, is gedrag.

Bijvoorbeeld lachen en naar iets kijken.
Ook geluiden maken, slapen en zelfs gewoon stilstaan is gedrag.

Slide 4 - Tekstslide

Gedrag
Een prikkel is een invloed uit de omgeving op een organisme.
Zintuigen reageren op prikkels door impulsen naar de hersenen te sturen.

Als je reageert op een prikkel, sturen de hersenen impulsen naar de spieren.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

gedrag
Het meisje op de afbeelding op de vorige bladzijde vindt een leuk filmpje op YouTube. In haar hersenen wordt ze zich bewust van die prikkel.

Ze reageert op die prikkel: ze gaat er goed voor zitten, klikt de video aan en kijkt ernaar. Er gaan dan impulsen naar haar spieren.

Een reactie op een prikkel heet een respons.

Slide 7 - Tekstslide

Gedrag
Er bestaan verschillende soorten prikkels.

Iemand kan honger krijgen en gaan eten.
Honger is een prikkel die in het lichaam ontstaat (een inwendige prikkel).

Andere prikkels komen van buiten het lichaam. Je ziet en ruikt bijvoorbeeld gebakken brood. Een uitwendige prikkel komt van buiten het lichaam en kun je via je zintuigen waarnemen.

Slide 8 - Tekstslide

Gedrag
Motivatie is de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag.

Als je al veel hebt gegeten, is je motivatie erg laag om nog een boterham te eten. De prikkel 'ruiken van vers brood' leidt dan niet tot eetgedrag.

Maar als je honger hebt, is je motivatie om te eten hoog. Dezelfde prikkel, 'ruiken van vers brood', leidt dan wel tot een respons.

Slide 9 - Tekstslide

Gedrag
Gedrag is voor een deel aangeboren en voor een deel aangeleerd.

Al direct na de geboorte kunnen jonge zoogdieren zich voeden door te zuigen aan de tepel van de moeder.
Dit is een voorbeeld van aangeboren gedrag.
De jongen kunnen het meteen, zonder dat ze het geleerd hebben.

Slide 10 - Tekstslide

Gedrag
Veel gedrag van mensen en dieren is aangeleerd gedrag.
Dit gedrag ontstaat door het te leren.

Een peuter leert bijvoorbeeld met een lepel te eten.
Een kat leert om de kattenbak te gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

Gedrag
Bij veel dieren en mensen wordt het gedrag beïnvloed door soortgenoten.
Het gedrag van soortgenoten naar elkaar toe noem je 
sociaal gedrag.

Bij sociaal gedrag is een handeling van een dier (of mens) een prikkel voor een handeling van een soortgenoot.

Slide 12 - Tekstslide

Gedrag
Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag noem je een signaal.

Het opsteken van een hand is een signaal aan een soortgenoot.


Slide 13 - Tekstslide

Gedrag
Om goed te kunnen samenleven, hebben mensen normen en waarden voor hun gedrag.

Waarden zijn de dingen die mensen belangrijk vinden in het leven. Voorbeelden zijn eerlijkheid, respect, rechtvaardigheid en vrijheid.

Normen zijn gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden. Bijvoorbeeld: je mag niet stelen.
Normen zijn gebaseerd op waarden.

Slide 14 - Tekstslide

Gedrag
Het feitelijke gedrag dat je waarneemt - iemand steekt een hand op - noem je observatie.

Wat jij denkt dat dit gedrag betekent, noem je interpretatie.

Slide 15 - Tekstslide

Filmpje
https://schooltv.nl/video-item/focus-op-biologie-gedrag-bestuderen/biologie-examen-gedrag-bij-mens-en-dier-vmbo-examenvideos-bij-biologie-vmbo-over-gedrag-bij-mens-en-dier

Slide 16 - Tekstslide

Bs. 6 Regeling

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen bs 6: Regeling
- Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven

- Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen

Slide 18 - Tekstslide

Hormonen
Veel processen in ons lichaam worden geregeld door hormonen.
Bijvoorbeeld: groei, voortplanting, emoties, en herstel.

Hormonen worden gemaakt in hormoonklieren en worden vervoerd door het bloed.

Slide 19 - Tekstslide

 het hormoonstelsel

Slide 20 - Tekstslide

Hormoonklieren
Hormoonklier
maakt hormonen.

Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed

Slide 21 - Tekstslide

Hormoonklieren
Bijnieren: adrenaline

Eilandjes van Langerhans: regelen 
glucosegehalte (suikergehalte)

Teelballen/eierstokken: produceren
geslachtshormonen


Slide 22 - Tekstslide

Regeling glucosegehalte
  • Glucose is een suiker die door planten wordt gemaakt. 
  • In je voedsel zit glucose. 
  • Glucose is de brandstof voor de cellen in je lichaam. 

Slide 23 - Tekstslide

Regeling glucosegehalte
Geregeld door:
  • Hormonen - regelstoffen in je lichaam
  • Je lichaam meet het glucosegehalte in je bloed
  • Insuline en glucagon - gemaakt door de alvleesklier
  • te weinig glucose gemeten in de lever
  • te veel glucose gemeten in de lever

Slide 24 - Tekstslide

Regeling van het glucosegehalte

Slide 25 - Tekstslide

Eilandjes van Langerhans
  • Eilandjes van Langerhans: zijn groepjes cellen in de alvleesklier
  • Eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon (hormonen)
  • Regelen glucosegehalte/ bloedsuikerspiegel




Slide 26 - Tekstslide

Terugkoppeling
Is de manier van bijsturen van insuline en glucagon. 

  • Een te hoog glucose gehalte
  • Veroorzaakt een bijsturing (insuline)
  • Het resultaat is een daling van glucose
  • Veroorzaakt weer productie van glucagon 

Slide 27 - Tekstslide

Adrenaline
  • Adrenaline wordt gemaakt in de bijnieren.

  • Ook adrenaline heeft invloed op de glucosegehalte in het bloed: onder invloed van adrenaline neemt het suikergehalte toe.

  • Wanneer komt adrenaline vrij?

Slide 28 - Tekstslide