B2 Past Simple & Present Perfect

Past Simple & Present Perfect
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Past Simple & Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

Recap: Past Simple
Ik liep, ik werkte 

1. ww+ed
I walked / I worked
2. onregelmatig, 2e vorm
I went, I ran, I caught 

Slide 2 - Tekstslide

Complete the sentence. Use the PAST SIMPLE form of the verb.
I ..... (bring) my lunch yesterday, but today I forgot.

Slide 3 - Open vraag

Complete the sentence. Use the PAST SIMPLE form of the verb.
The catcher jumped high in the air and ..... (catch) the ball in his mouth.

Slide 4 - Open vraag

Complete the sentence. Use the PAST SIMPLE form of the verb.
He ..... (to study) hard for his test all night.

Slide 5 - Open vraag

Complete the sentence. Use the PAST SIMPLE form of the verb.
He ..... (cut) his sandwich into 4 parts.

Slide 6 - Open vraag

Complete the sentence. Use the PAST SIMPLE form of the verb.
The teacher ..... (sip) her coffee carefully because it was really hot.

Slide 7 - Open vraag

Recap: Present Perfect
ik heb gelopen

have/has + voltooid deelw.
Volt. deelw:
ww+ed 
óf
onregelmatig, 3e vorm

I have walked, he has gone

Slide 8 - Tekstslide

Maak de volgende zinnen af, gebruik de PRESENT PERFECT.
I ...... (not + see) him in ages.

Slide 9 - Open vraag

Maak de volgende zinnen af, gebruik de PRESENT PERFECT.
I ..... (watch) this movie four times already.

Slide 10 - Open vraag

Maak de volgende zinnen af, gebruik de PRESENT PERFECT.
He .... (teach) us many important things.

Slide 11 - Open vraag

Maak de volgende zinnen af, gebruik de PRESENT PERFECT.
She ..... (draw) a beautiful picture of a flower.

Slide 12 - Open vraag

Maak de volgende zinnen af, gebruik de PRESENT PERFECT.
They .... (be) best friends since they were 4.

Slide 13 - Open vraag

When do you use which?

Slide 14 - Tekstslide

Past Simple
I jumped, I went
 
Als je weet WANNEER iets gebeurt,
en geen effect op het nu.
Signaalwoorden:
When
Ago
Last
Day / Date
Year / Yesterday
 
I saw her two days ago.
 We went to school last week.   
Present Perfect
I have jumped, he has gone

Als je NIET weet WANNEER iets gebeurt,
het heeft effect op het NU.
Signaalwoorden:
Since
Today 
Yet
For
How long
Already
Recently
Never
Always
Stil
Just
Ever
So far
I have lived here since 2017.

Slide 15 - Tekstslide

Welke tijd moet je gebruiken?
They ...... (live) here for 40 years.
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 16 - Quizvraag

Welke tijd moet je gebruiken?
I .... (fall) asleep almost immediately last night, I was so tired.
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 17 - Quizvraag

Welke tijd moet je gebruiken?
.... you .... (see) the last episode of Wandavision yet?
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 18 - Quizvraag

Maak de zin af. Gebruik de PAST SIMPLE of PRESENT PERFECT.
They .... (know) each other for 10 years.

Slide 19 - Open vraag

Maak de zin af. Gebruik de PAST SIMPLE of PRESENT PERFECT.
We ..... (eat) pancakes for dinner last night.

Slide 20 - Open vraag

Maak de zin af. Gebruik de PAST SIMPLE of PRESENT PERFECT.
You .... (drink) too much. You can’t even walk in a straight line!

Slide 21 - Open vraag

Maak de zin af. Gebruik de PAST SIMPLE of PRESENT PERFECT.
I ........ (never + see) a pink elephant.

Slide 22 - Open vraag

Maak de zin af. Gebruik de PAST SIMPLE of PRESENT PERFECT.
When .... you .... (move) to Zoetermeer?

Slide 23 - Open vraag

More practice!
In your workbook B:
Ex 3 on p. 52

We’ll discuss the answers 
 in 3-4 minutes.



Slide 24 - Tekstslide