T2 B5 V

B5 De Celkern
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 123 t/m 125
timer
2:00
Kennen/Kunnen
  • Begrippen: Chromosoom, erfelijke eigenschap, gen
  • Je weet welke functie een chromosoom uitvoert
  • Je weet hoeveel chromosomen menselijke lichaamscellen hebben.
  • Je kunt een DNA-streng afmaken als je een helft krijgt.
  • Je kunt 4 voorbeelden geven van eigenschappen die door DNA worden bepaald
  • Je kunt een voorbeeld geven van een eigenschap die niet/nauwelijks door DNA wordt bepaald
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B5 De Celkern
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 123 t/m 125
timer
2:00
Kennen/Kunnen
  • Begrippen: Chromosoom, erfelijke eigenschap, gen
  • Je weet welke functie een chromosoom uitvoert
  • Je weet hoeveel chromosomen menselijke lichaamscellen hebben.
  • Je kunt een DNA-streng afmaken als je een helft krijgt.
  • Je kunt 4 voorbeelden geven van eigenschappen die door DNA worden bepaald
  • Je kunt een voorbeeld geven van een eigenschap die niet/nauwelijks door DNA wordt bepaald

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen
  • De Celkern
  • Erfelijk en niet erfelijk
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerkrad
Sluit je vast aan bij de les
Beloning
Straf
Huiswerk: 1 t/m 8 blz. 119-121
                 

Slide 3 - Tekstslide

Welk deel van de cel bestaat uit water met opgeloste stoffen?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 4 - Quizvraag

Welk deel van de cel zorgt voor stevigheid?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 5 - Quizvraag

Welk celonderdeel vindt je alleen bij plantencellen?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 6 - Quizvraag

Welk celonderdeel zorgt voor het maken van eiwitten?
A
Celkern
B
Ribosoom
C
Mitochondrium
D
Celwand

Slide 7 - Quizvraag

Amira en Jeada maken lijstjes om de verschillen tussen dierlijke en plantaardige cellen te onthouden.
Noem minstens 3 dingen die ze kunnen opschrijven waaraan je planten cellen kunt herkennen.

Slide 8 - Open vraag

Wat doet het DNA?

Slide 9 - Open vraag

Hoeveel invloed heeft je DNA op:
De kleur van je haren
05

Slide 10 - Poll

Hoeveel invloed heeft je DNA op:
Je lengte
05

Slide 11 - Poll

Hoeveel invloed heeft je DNA op:
Je gewicht
05

Slide 12 - Poll

Hoeveel invloed heeft je DNA op:
Je seksuele voorkeur (hetero, homo, etc.)
05

Slide 13 - Poll

Hoeveel invloed heeft je DNA op:
Je favoriete muziek
05

Slide 14 - Poll

De celkern
  • Bevat Chromosomen
  • Chromosomen > DNA
  • Bevat erfelijke informatie

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel Chromosomen?
  • Mensen: 46 chromosomen.
  • Elke lichaamscel bevat 46 chromosomen
  • beencel, hersencel, maagcel, vingercel, etc.
  • Per organisme verschilt het aantal chromosomen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Bouw DNA






Veel basenparen samen vormen een gen
Een basenpaar bestaat uit 2 stoffen (de basen).
T en A vormen een paar
C en G vormen een paar
Andere combinaties komen in DNA niet voor.
DNA vormt een soort gedraaide ladder.
Elke spijl (trede van een ladder) van deze ladder is een basenpaar.

Slide 18 - Tekstslide

Je hebt de helft van een DNA-streng. Op deze streng zitten de basen ATGGCCTTTA, welke basen zitten op de streng die er tegenaan past?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 123 t/m 125
  • Maken Opdr. 1 t/m 10, 5k  blz. 125-128

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 21 - Tekstslide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 123 t/m 125
  • Maken Opdr. 1 t/m 10, 5k  blz. 125-128

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 22 - Tekstslide

Afsluiting
  • Begrippen: Chromosoom, erfelijke eigenschap, gen
  • Je weet welke functie een chromosoom uitvoert
  • Je weet hoeveel chromosomen menselijke lichaamscellen hebben.
  • Je kunt een DNA-streng afmaken als je een helft krijgt.
  • Je kunt 4 voorbeelden geven van eigenschappen die door DNA worden bepaald
  • Je kunt een voorbeeld geven van een eigenschap die niet/nauwelijks door DNA wordt bepaald

Slide 23 - Tekstslide

Opruimdienst
Vandaag zijn dit
  • Alle tafels recht
  • Grond vrij van afval
  • Tafels leeg

Slide 24 - Tekstslide