Voorbereiding SO 4.1 en 4.1

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noemen we de tijd van monniken en ridders ook wel?

Slide 2 - Open vraag

De Friezen geloofden nog natuurgoden. Geef hiervan een voorbeeld.

Slide 3 - Open vraag

Mensen die geloofden in natuurgoden noemt de kerk
A
christenen
B
heidenen
C
Romeinen
D
geestelijken

Slide 4 - Quizvraag

Wie woonden er in een klooster?

Slide 5 - Open vraag

Wat is een missionaris?

Slide 6 - Open vraag

Noem een taak van monniken in de kloosters.

Slide 7 - Open vraag

Wat was het leenstelsel?
A
Een stelsel waarbij een leenheer land uitleende aan horigen
B
Een stelsel waarbij de koning zijn land onder de geestelijkheid verdeelde
C
Een stelsel waarbij een leenman zijn land aan een leenheer uitleende
D
Een stelsel waarbij een koning zijn land uitleende aan zijn ridders

Slide 8 - Quizvraag

De koning was in het leenstelsel de ...
A
Leenheer
B
Leenman
C
Achterleenman

Slide 9 - Quizvraag

Noem een belangrijke oorzaak voor het ontstaan van het leenstelsel

Slide 10 - Open vraag

Wie woonden er in het lichtgroene gebied?
A
De Franken
B
De Friezen
C
De Nederlanders
D
De Engelsen

Slide 11 - Quizvraag

Waarover gaat deze bron?
A
Een leenman belooft trouw aan de koning.
B
Een koning belooft trouw aan de leenman.
C
Een ridder belooft te vechten voor zijn koning.
D
Een monnik belooft belasting te betalen aan de koning.

Slide 12 - Quizvraag

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer en hem helpen bij het bestuur en in de oorlog.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 13 - Quizvraag

Feodalisme is hetzelfde
als leenstelsel
A
niet waar
B
waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 16 - Quizvraag

Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Wat is kerstening?
A
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer.
B
De verspreiding van het christendom.
C
Dat is als de leenheer op jihad gaat.
D
Dat betekent dat de paus beschermt moet worden.

Slide 18 - Quizvraag

Wat gingen Willibrord en Bonifatius in Friesland doen?
A
Zij probeerden de Friezen over te halen christen te worden.
B
Zij probeerden de Friezen over te halen in meer goden te geloven.
C
Zij probeerden de Friezen over te halen Frans te worden.
D
Zij probeerden de Friezen over te halen te ook monnik te worden.

Slide 19 - Quizvraag

Het christendom heeft 1 god.
Dat noem je:


A
agrarisch
B
polytheistisch
C
monotheistisch
D
feodalistisch

Slide 20 - Quizvraag

Waarom gebruiken we verschillende bronnen om het verleden te bestuderen?
A
Omdat niet elke bron even betrouwbaar is.
B
Omdat we houden van extra huiswerk.
C
Omdat sommige bronnen al niet meer bestaan.
D
Omdat alle bronnen door dezelfde personen gemaakt zijn.

Slide 21 - Quizvraag